Alsof hiermee aan een brandend probleem een einde wordt gemaakt, maakten veel media het nieuwe document van de Commissie voor de religieuze betrekkingen tot het Jodendom bekend. Preciezer is het Reformatorisch Dagblad, dat kopte ‘Rooms-Katholieke Kerk: Geen zending onder Joden’. Want katholieken moeten wel degelijk blijven getuigen tegenover Joden, en indien mogelijk hen bewegen tot de Kerk tot te treden. De Kerk ziet slechts af van institutionele ‘Jodenmissie’. En daar geeft het Vaticaanse document heel goede redenen voor.
We hebben het afgelopen jaar, met name tijdens de gezinssynode, nogal eens treurige staaltjes van werelds conformisme binnen de Kerk gezien. Wie echter denkt dat De gaven en de roeping van God zijn onherroepelijk een nieuwe offergave op het politiek correcte altaar is, vergist zich deerlijk. Het is een hecht doortimmerd stuk, ondertekend door oecumene-kardinaal Koch, dat de nieuwe koers die de Kerk vijftig jaar geleden met Nostra Aetate heeft ingezet, verder uitwerkt.
We kennen allemaal de pijnlijke geschiedenis. Het christendom is in oorsprong een beweging van Joden die in Jezus Christus de Messias herkenden. Na de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 – een traumatische ervaring – moest het Jodendom zich opnieuw uitvinden. Dit postbijbelse, rabbijnse Jodendom zonder tempel ontwikkelde zich in steeds grotere tegenstelling tot het van zijn kant steeds minder Joods wordende christendom. Met de bekering van keizer Constantijn werd het christendom in 313 de dominante godsdienst van de Westerse cultuur. Het Jodendom was voortaan bij confrontaties bij voorbaat de onderliggende partij en daar is vaak misbruik van gemaakt. De Shoah kan als dieptepunt hiervan worden gezien.
Het nieuwe document benadrukt juist hoe onontbeerlijk zowel het Oude Testament als het Jodendom voor het christendom zijn. Als de Kerk haar Joodse wortels zou vergeten, riskeert zij af te glijden naar een “uiteindelijk onhistorische gnosis”. Dat wil zeggen: een niet-onderbouwde betweterigheid. Paus Franciscus heeft benadrukt dat hoe wel de fundamentele verschillen onmogelijk weggepoetst kunnen worden, er ook een “rijke complementariteit” bestaat die uitdaagt samen “de rijkdommen van Gods woord te ontginnen”. Overigens herinnert het document er ook aan dat het bestaan van Israël een “historisch feit” is en “een teken dat moet worden geïnterpreteerd binnen Gods plan”.
Onder verwijzing naar Sint-Paulus stelt het document dat Joden- en christendom blijvend verstrengeld en op elkaar betrokken zijn, ondanks de inhoudelijke tegenstrijdigheid die alleen God ons uiteindelijk kan en zal verhelderen, zoals ook Paulus ons belooft. Het gaat erom die spanning in liefde met elkaar vol te houden.