Maar of dat werkelijk zo is?
Een week eerder werd een onderzoek gepubliceerd naar het welbevinden van mensen gekoppeld aan hun seksuele identiteit. Het langjarig en grootschalige onderzoek werd gedaan in opdracht van de Australische regering. Gebleken is dat mensen die zich aangetrokken voelen tot het eigen geslacht in bijna alle opzichten aanzienlijk lager scoren wat levensvoldoening betreft dan heteroseksuelen.
Onderzoeksleider Roger Wilkins vergelijkt de graad van tevredenheid over het eigen leven met die van mensen met leerproblemen, chronische pijn of lichamelijke beperkingen.
Deelnemers werd onder meer gevraagd naar hun vriendschappen, eenzaamheid, geluk, sociaal vangnet, lichamelijke en geestelijke gezondheid, roken, relaties, gezinsdynamiek. Homoseksuelen (m/v) hadden bijvoorbeeld veel minder vaak een partner en wanneer zij die hadden, bleken zij vaker spijt te hebben de relatie te zijn aangegaan.
“Het is echt treffend dat [de gezondheid en het welbevinden van homoseksuelen] aanzienlijk lager scoort dan bij heteroseksuelen”, citeert LifeSiteNews de onderzoeker. Wilkins had dat niet verwacht omdat de seksuele identiteit volgens hem geen directe implicaties voor gezondheid en welbevinden zou moeten hebben.
Vorige week publiceerde de website Aleteia de ervaringen van Joseph Sciambra, die tien jaar lang deel uitmaakte van de homoscene in San Francisco. Hij stelt dat een duurzame monogame en bevredigende homoseksuele relatie een zeldzaamheid is. “Ze bestaan vast, maar ik ken ze niet”, zei ook ‘ex-lesbienne’ Robin Beck vorig jaar in deze krant. In de 35 jaar dat ze in de ‘scene’ verkeerde, is zij ze niet tegengekomen. Ze moet ook “de eerste ‘gay’ nog tegenkomen die niet ergens diep gewond is”.
De Amerikaanse feministe en lesbienne Camille Paglia, nota bene zelf ‘getrouwd’ met, en inmiddels gescheiden van een vrouw, noemt homoseksualiteit in een interview zelfs een “adaptatie” aan die pijn: “Iedere homoseksuele persoon die ik ken, draagt een soort jeugddrama met zich mee.” Maar, zei ze erbij, “er is iets gebeurd waarover wij vandaag niet meer mogen spreken”. Dat geldt direct als ‘homofoob’.
En ja hoor, onderzoeker Wilkins wijt de lagere tevredenheidscijfers aan het gebrek aan sociale acceptatie. Hij noemt de onderzoeksresultaten “persoonlijk” een “aanklacht tegen de samenleving”. Ze zouden best eens kunnen samenhangen met het feit dat het ‘homohuwelijk’ in Australië (nog) niet is erkend, meent hij.
Zo lusten we er nog wel een paar. Bijvoorbeeld dat de Kerk ‘onbarmhartig’ zou zijn voor homoseksuelen door een rigide en achterhaalde opvatting van seksualiteit. Maar wat als mensen als Joseph Sciambra, Robin Beck, Camille Paglia en vele anderen nu eens gewoon gelijk hebben? Wat is dán barmhartigheid?