Beste broeders,
Ik kom naar Quito als pelgrim, om met jullie de vreugde van het evangeliseren te delen. Ik ben vertrokken uit het Vaticaan na het begroeten van het beeld van Sint Mariana de Jesús, die vanuit de absis in de Sint Pietersbasiliek waakt over de weg die de paus vele malen aflegt. Bij haar heb ik ook de vruchten van deze reis aanbevolen, haar vragend dat wij allemaal mogen leren van haar voorbeeld. Haar offer en haar heldhaftige deugd worden weergegeven met een lelie. Hoe dan ook, bij het standbeeld achter de Sint Pietersbasiliek wordt ze afgebeeld met een complete bos bloemen, want ze biedt aan de heer, in het hart van de Kerk, samen met die van haar, de bloemen van jullie allemaal aan, die van heel Ecuador.
De heiligen nodigen ons uit om hen na te volgen, om hun leerschool te volgen, zoals de heilige Narcisa de Jesús en de zalige Mercedes de Jesús Molina, volgend op het voorbeeld van Sint Mariana. Hoe velen zijn er vandaag hier en lijden of hebben geleden als wezen, hoe velen, ook al zijn ze nog klein, hebben moeten zorgen voor hun broers en zussen, hoe velen houden zich elke dag bezig met het zorgen voor zieken of voor ouderen. Ik zeg dat sint Mariana het zo deed en zo volgden Narcisa en Mercedes haar voorbeeld. Dat is niet moeilijk als God met ons is. Zij hebben geen buitengewone dingen gedaan in de ogen van de wereld. Ze hebben enkel veel liefgehad en dat hebben ze laten zien in het leven van alledag tot aan het aanraken van het lijdende vlees van Christus in het volk (Evangelii Gaudium, 24). En ze hebben het niet alleen gedaan, maar samen met anderen.
Om deze kathedraal te bouwen, zijn de transportwerkzaamheden, het uithakken en het opbouwen uitgevoerd volgens onze gewoontes, die van de inheemse volkeren; een werk van allen ten dienste van de gemeenschap, een anoniem werk, zonder reclameborden, noch applaus. Het is Gods wil dat, zoals de stenen van deze kathedraal, ook wij de noden van de anderen op onze schouders nemen, door te helpen het leven op te bouwen of te herstellen van de vele broeders die de kracht niet hebben om dat op te bouwen of het hebben zien instorten.
Vandaag ben ik hier bij jullie, opdat jullie mij de vreugde van jullie harten schenken: ‘Hoe welkom zijn, op de bergen, de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, van de vreugdebode met goed nieuws’ (Js 52,7). En de schoonheid die we geroepen zijn te verspreiden, als het mooie parfum van Christus: ons gebed, onze goede werken, ons offer voor de meest noodlijdenden. Het is de vreugde van het evangeliseren, en van jullie die weten: ‘gelukkig ben je als je er ook naar handelt’ (Joh 13, 17).
God zegene jullie!