Dat meldt de Amerikaanse website PsychCentral.
Dit blijkt uit het onderzoek dat in 2011-12 is uitgevoerd door dr. Eva Bolt en het EMGO-instituut van de Vrije Universiteit. Er werd een vragenlijst voorgelegd aan 2269 willekeurige huisartsen en specialisten in geriatrie, cardiologie, neurologie enzovoort. Van hen deden 1456 aan het onderzoek mee.
Hun werd gevraagd of ze ooit een patiënt hadden geholpen te sterven, die leed aan kanker, een andere lichamelijke ziekte, een geestelijke ziekte, dementie, of juist zonder zware lichamelijke ziekte maar die “moe van het leven” was. Naar voren kwam dat een grote meerderheid (86 procent) zou overwegen een patiënt te helpen dood te gaan. Zes op tien had dit feitelijk ook gedaan.
Zo’n 77 procent (en meer dan 90 procent van de huisartsen) is minstens een keer gevraagd om hulp te bieden om dood te gaan. Slechts enkelen (zeven procent) had feitelijk een patiënt geholpen die geen kanker of een andere zware lichamelijke ziekte had, terwijl meer dan de helft (56 procent) een kankerpatiënt met sterven heeft geholpen en ongeveer een derde (31 procent) bij iemand met een andere lichamelijke ziekte.
Maar de meningen over euthanasie en hulp bij zelfmoord lopen uiteen bij verschillende gezondheidssituaties. De bereidheid te helpen was hoog bij kankerpatiënten (85 procent) en ander lichamelijke ziekten (82 procent). Voor geestelijke ziekten wilde ‘slechts’ 34 procent overwegen te helpen en 40 procent zou iemand helpen die dementie in een vroeg stadium vertoont. Dit is iets lager voor gevorderde dementie: 33 procent.
Iets meer dan een kwart (27 procent) zou bereid zijn iemand te helpen die levensmoe is bij een zware medische omstandigheid. Maar minder dan een of vijf (18 procent) zou het ook doen als er verder geen medische gronden voor lijden zijn. (KN/PsychCentral)