Dat overkwam twee Iraanse gezinnen begin deze zomer, schrijft Katholiek Nieuwsblad in zijn jongste editie.
De twee Iraanse gezinnen, die begin 2013 in Nederland op vakantie waren, kregen vlak voor hun terugkeer naar Iran een telefoontje dat hun huiskerk was opgerold. Ook waren twee achtergebleven gezinsleden gearresteerd. In Iran is het streng verboden voor moslims om van godsdienst te veranderen.
Omdat de gezinnen via Italië waren gereisd dienden zij in dat land asiel aan te vragen, zoals geregeld in het Dublinakkoord.
Daartegen maakten zij bezwaar vanwege de slechte reputatie die de Italiaanse asielopvang heeft. Daarbij verwezen zij onder meer naar een alarmerend rapport dat de Zwitserse vluchtelingenorganisatie SFH.
De rechter vond de geopperde bezwaren “onvoldoende onderbouwd”. Ook vond hij het geen belemmering dat er sprake was van kleine kinderen en dat beide vrouwen ernstige gezondheidsproblemen hadden. Een van de twee heeft MS en hartproblemen.
Conform het “interstatelijk vertrouwensbeginsel” moest erop worden vertrouwd dat Italië de toezeggingen na zou komen, aldus de rechter.
Vanaf aankomst op vliegveld Fiumicino ging het fout, blijkt uit het uitgebreide dossier waarover KN beschikt. Zo werd geweigerd de speciale MS-medicijnen gekoeld te bewaren.
Het dossier doet verslag van slechte, vervuilde en overvolle behuizing naast onderlinge spanningen, drugsgebruik, prostitutie en veelvuldig geweld en bedreigingen.
Die spanningen lopen alleen maar op omdat Italië alle erkende vluchtelingen en asielzoekers na zes tot tien maanden op straat zet, werk of geen werk, woning of geen woning. Van duurzame opvang is geen sprake.
Uit heimelijk gemaakte opnamen van gesprekken tussen de Iraanse gezinnen en de Italiaanse vluchtelingenorganisatie SPRAR blijkt dat de laatste asielzoekers zodanig tot wanhoop drijft dat ze akkoord gaan met een oprotpremie om het land te verlaten “en nooit meer terug te keren”.
Beide gezinnen verblijven inmiddels bij familieleden in Nederland. Hun status is onduidelijk.
Hun advocaat, mr. Pieter Bogaers, noemt het “rondpompen” van asielzoekers en vluchtelingen “georganiseerde wreedheid”. Hij heeft de zaak van de Iraniërs met acht andere zaken voorgelegd aan de Nationale ombudsman.