In een artikel in de Vaticaanse krant L’Osservatore Romano stelt de prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst voor dat de priester sommige delen van de Mis weer ad orientem viert, met het gezicht naar het tabernakel.
‘Leer van het Concilie vaak verdraaid’
Sarah beklaagt in het stuk de foutieve interpretaties van het begrip participatio actuosa, ‘actieve deelname’. Dat moet “niet worden verstaan als de noodzaak iets te doen. Op dit punt is de leer van het Concilie vaak verdraaid. Het is veeleer Christus ons laten meenemen en ons verbinden met zijn offer”.
Ad orientem, in kathedralen
Met een beroep op uitspraken van paus Franciscus bekritiseert de kardinaal verder de houding van priesters die zichzelf tot het brandpunt van de liturgie maken. In plaats daarvan zou het gepast en “geheel consistent met de conciliaire constitutie” zijn dat “tijdens de boeteritus, het zingen van het Gloria, de oraties en het eucharistisch gebed, iedereen, priester en gelovigen, zich naar het oosten zouden keren, om hun wil uit te drukken om deel te nemen aan het werk van aanbidden en van verlossing dat werd volbracht door Christus”. Kardinaal Sarah stelt dat dit zou kunnen worden ingevoerd in de kathedralen, “waar het liturgisch leven voorbeeldig moet zijn”.
‘Heilig ontzag’
Hij bekritiseert de “huidige westerse mentaliteit” waarin gelovigen geacht worden “constant bezig” te zijn en de Mis “levendig” moet worden gemaakt. Veeleer is het zo dat “heilig ontzag” en “vreugdevolle schroom onze stilte vereisen in de aanwezigheid van de goddelijke majesteit. Het wordt vaak vergeten dat heilige stilte een van de manieren is die het Concilie vermeldt om deelname aan te moedigen”.
Geen breuk
Sacrosanctum Concilium, stelt kardinaal Sarah, mag niet worden gelezen alsof het een breuk in de liturgische traditie is. “Het zou verkeerd zijn de buitengewone vorm van de Romeinse ritus te beschouwing als afkomstig van een andere theologie.”
Appendix Romeins missaal
Om duidelijk te maken dat beide vormen van de Latijnse liturgie “in continuïteit en zonder tegenstelling” zijn, zou het “wenselijk” zijn dat de nieuwe editie van het Romeins missaal een appendix krijgt, die het priesters mogelijk maakt om in de gewone vorm van de liturgie, de boeteritus en het offertorium uit de buitengewone vorm te gebruiken.
‘Rivaliteit en kritiek’
“Als wij in deze geest leven, dan houdt de liturgie op een plaats van rivaliteit en kritiek te zijn” en wordt zij de plaats waar we actief deelnemen aan de hemelse liturgie, besluit de kardinaal.