Dat heeft de pauselijk nuntius in Groot-Brittannië, aartsbisschop Antonello Mennini (67) gezegd tijdens het parlementair onderzoek naar de dood van de tweevoudige oud-premier.

Biechtvader
Aldo Moro (1916-1978), een goede vriend van paus Paulus VI, werd op 16 maart 1978 ontvoerd door de linkse terreurbeweging Rode Brigades. Daarbij werden zijn vijf lijfwachten gedood.
Mennini was destijds kapelaan in de parochie van Moro en diens biechtvader.

Verbindingsman
De tot pauselijk ambassadeur bevorderde geestelijke bevestigde deze week voor een parlementaire onderzoekscommissie dat de ontvoerders hem als verbindingsman gebruikten. Hij is drie keer door hen gebeld en haalde brieven op die Moro aan zijn familieleden had geschreven. Die werden op een afgesproken plek achtergelaten. Mennini ontkende echter het verhaal dat hij Moro tijdens diens gevangenschap zou hebben ontmoet.

Paulus VI
Volgens hem belde paus Paulus VI (1963-1978) Moro’s echtgenote Eleonora om de twee dagen op om haar moed in te spreken. De paus richtte in een open brief een smeekbede aan de ontvoerders om de politicus vrij te laten. Ook bood hij zichzelf aan in ruil voor diens vrijlating. Tevergeefs, want op 9 mei, 55 dagen na de ontvoering, werd het stoffelijk overschot van Moro in de kofferbak van een auto aangetroffen.

Toestemming
Mennini was al in 1980 verhoord in het kader van een onderzoek naar de zaak. Als latere Vaticaanse diplomaat genoot hij immuniteit. Nu er opnieuw onderzoek is ingesteld heeft paus Franciscus hem toestemming gegeven te getuigen.

Rol Kissinger
De ontvoering en moord op Moro zijn nooit opgehelderd. Wel zijn er allerlei complottheorieën in omloop. Volgens de weduwe van Moro zou haar man tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten door Henry Kissinger zijn bedreigd wegens zijn pogingen samenwerking mogelijk te maken tussen de christendemocratische en de communistische partij en zijn weigering de Italiaanse bevolkingsgroei verder in te dammen.