Het is door dit verhaal dat het aartsbisdom Utrecht in 2005 besloot onderzoek in te stellen naar Dorothea Visser (1819-1976) uit het Gelderse Gendringen. KN sprak in 2013 met de genezene onder voorwaarde van strikte anonimiteit. Onderstaand het verhaal dat wij optekenden.
“Als die zaligverklaring straks afkomt krijg ik het druk genoeg”, verklaart hij zijn eis van anonimiteit.
Tegenover ons zit een gedrongen man van bijna tachtig met twinkelende oogjes en een zeer warm en dankbaar hart. We zijn van harte welkom, want het gaat om ‘Dora’, wier fotootje ingelijst de ereplaats heeft op het dressoir. Sinds 1997 bidt het tweetal er dagelijks trouw minstens een weesgegroetje. Toen om verhoring, sinds 1999 uit pure dankbaarheid.
Geboren zonder heupen
Hij heeft alle reden om dankbaar te zijn. Zijn levensverhaal vormt een aaneenschakeling van tegenslagen, beginnend in 1934, als hij geboren wordt zonder heupen. Van zijn tweede tot zijn vierde ligt hij in het ziekenhuis, waar met stukjes bot een nieuwe heup wordt gemaakt. “De ritssluitingen zie je nog zitten”, grapt hij over de vele littekens. Tijdens het gesprek blijkt hij een groot gevoel voor humor te hebben, een onmisbare eigenschap bij een leven vol zoveel tegenslag.
Tegenslag na tegenslag
Want niet lang na de operatie brak hij beide benen, en zakte hij later, in 1949, door een zijde van zijn heup. Omdat dat been niet meer wilde groeien is er een stuk kalfsbot ingezet. Dat is snel verteld, maar betekende veel pijn, operaties, eindeloos ziekenhuisverblijf en gips.
In 1972 brak de andere heup. Pijnlijke operaties, pinnen, schroeven, gips en uiteindelijk WAO waren het gevolg. Hij moest zelfs opnieuw leren lopen.
Steeds meer pijn
Als vrijwilliger in een ziekenhuis heeft hij veel voor patiënten kunnen betekenen. Maar ook daar kwam een einde aan toen eind jaren tachtig een ongelukkige val zijn knieën onherstelbaar beschadigde. Vanaf begin jaren negentig moest herhaaldelijk kraakbeen worden verwijderd en kreeg hij spuiten tegen de toenemende pijn. Het vooruitzicht was onherroepelijk een rolstoel.
Nooit van Dora gehoord
In 1997 hoorde hij voor het eerst van Dora Visser, de streekgenote uit Gendringen, die als een heilige een leven van geofferd leed had geleid en in Olburgen begraven ligt. “Ik had nog nooit van haar gehoord”, vertelt hij nu.
Trouw bezoeken hij en zijn vrouw maandelijks het graf, weer of geen weer, zomer en winter door.
Ondragelijke pijn
Veel lijkt het niet te helpen. In 1999 ging het mis. Lopen ging niet meer zonder hulpmiddelen en de pijn, veroorzaakt door de sterke slijtage aan de gewrichten, werd ondragelijk.
Op 1 mei 1999 werd de pijn zo hevig en constant dat hij de chirurg belde voor een spoedafspraak. Die kon niet eerder dan op 10 mei. Een paar dagen ervoor toch nog naar de Mis bij ‘Dora’. De pijn was zo erg dat hij de kerk in gedragen moest worden en dat zijn vrouw de communie voor hem haalt. Ondanks de pijn toch nog naar het graf van Dora gestrompeld. Thuisgekomen moet hij hoognodig naar het toilet en gooit zijn krukken in de hoek.
Van wat er op het toilet gebeurd is “weet ik helemaal niets meer van.”
Zonder krukken, zonder pijn
“Ik werd ongerust omdat het zo lang duurde”, valt zijn vrouw hem bij. “Ik hoorde een schreeuw en hij kwam zo de kamer inlopen. Die krukken heeft hij nooit meer aangeraakt. De afspraak van 10 mei heeft hij afgezegd.”
Net als we willen vragen wat dat met hem gedaan heeft wuift hij het gesprek weg en neemt zijn vrouw het over. Als hij zich weer herpakt heeft zegt hij dat er wat hem betreft twee wonderen zijn gebeurd: “Dat ik weer kan lopen én dat ik geen greintje pijn meer heb. En dat met zoveel slijtage.”
Geen verklaring
En dat is ook waar zijn drie behandelende artsen zich over verbazen en waar ze geen verklaring voor hebben. “Voor het plotseling verdwijnen van de knieklachten op 7 mei 1999 en de aanhoudend pijnloze situatie tot op heden, ondanks de röntgenologische afwijkingen, is geen goede medische verklaring”, schrijven orthopedisch chirurgen J.A.M. Bakens en P.A. de Roeck van het Slingelandziekenhuis in Doetinchem in 2004. Ook hun collega R.M. Kuipers stelt schriftelijk dat het verdwijnen van de pijnklachten “orthopedisch niet te verklaren [is]; zeker gezien in het licht van de ernstige slijtageverschijnselen.” Patiënt “maakt het wonderbaarlijk goed” en nieuwe behandelingen of ingrepen “liggen (…) in de toekomst niet in de lijn der verwachtingen.”
Medisch onderzocht
Dat het wonder is gebeurd op voorspraak van Dora Visser staat voor de ex-patiënt onomstotelijk vast. Hij trekt aan de bel bij de Stichting Vrienden van Dora Visser en bij het aartsbisdom. In 2005 wordt een officiële tijdelijke ‘rechtbank’ ingesteld die de zaak moet onderzoeken. De patiënt wordt op verzoek van de rechtbank, waarin een orthopedisch arts zitting heeft, opnieuw door twee andere artsen onderzocht. De een wijst er in zijn brief op dat bij de bewuste aandoening zich wel vaker pijnloze perioden voordoen. Die periode beslaat dan al zes jaar en is anno 2015 nog steeds onveranderd. Dr. A.L. Liem, anestesioloog-pijnbestrijder van het Sint-Antoniusziekenhuis in Nieuwegein schrijft dat het hem “niet duidelijk [is] hoe de pijn (…) na mei ’99 plotseling is verdwenen.”
Nogmaals onderzoek
Het diocesane deel van het onderzoek naar de zaak is officieel afgesloten. Het dossier ligt in Rome bij de Congregatie voor de Zalig- en Heiligverklaringen.
Daar zal het leven van Dora Visser kritisch tegen het licht worden gehouden. Gekeken wordt of zij echt zo heilig was als velen menen. Naast deze erkenning van de ‘heroïsche deugdenbeoefening’ kijkt een team van onafhankelijke medici of voornoemde genezing medisch inderdaad onverklaarbaar is en door de Kerk als zodanig erkend kan worden. Dan staat niets meer zaligverklaring in de weg.
“Ik slik alleen nog een pilletje voor m’n bloeddruk”, vertelt de genezene. En met een vette knipoog: “en elke avond zo’n klein glaasje”