De Internationale Federatie Una Voce (FIUV), de lekenbeweging die zich toelegt op “de bevordering van het culturele erfgoed van de Latijnse ritus” die we nu de ‘buitengewone’ noemen, heeft een toelichting geven op de ophef rond het nieuwe gebed voor de Joden in de Goede Vrijdagliturgie. Hieraan is deze week ook het commentaar van Katholiek Nieuwsblad gewijd.
Juist om verkeerde opvattingen van het gebed voor de Joden te voorkomen, aldus FIUV, heeft paus Benedictus XVI in 2008 deze versie van het gebed voor de buitengewone ritus samengesteld. Het is duidelijk gebaseerd op wat wezenlijk is voor het christendom: de aanvaarding van Christus als verlosser van de hele wereld en het verlangen dat alle mensen gered worden. Joden worden genoemd vanwege hun bijzondere rol in de geschiedenis van de Verlossing en de bijzondere zorg die we moeten hebben voor onze ‘oudere broers’ (zoals paus Johannes Paulus II hen noemde). Het gebed ziet uit naar de opname van het Joodse volk, van “wie onze Heer Jezus Christus en zijn eerste discipelen allen deel uitmaakten, in de verlossing van het menselijke geslacht door Christus aan het Kruis, een verzoening die, zoals Sint Paulus leert, pas aan het einde van de geschiedenis vervuld zal worden”.
De FIUV is overtuigd dat elk mogelijk misverstand over het Goede Vrijdaggebed voor de Joden opgelost kan worden in de context van het leergezag van de Kerk, zonder “de schatten van ons geloof te versluieren”. “Wij die als gelovigen gehecht zijn aan de buitengewone vorm van de Romeinse rite erkennen dat het vragen aan onze Heer om de genade met al onze broeders de vreugde van de redding in Christus te mogen delen, een daad is van nederigheid en onzelfzuchtige liefde, en een geestelijk werk van barmhartigheid.”
De FIUV verwerpt “alle haat en vijandigheid jegens het Joodse volk en alle vormen van onrechtvaardige discriminatie”. De organisatie wijst erop dat elders in de liturgie, ook in de Nieuwe Ordo, gebeden melding maken van het Joodse volk, bijvoorbeeld in de Paasvespers waarin gebeden wordt dat het Joodse volk zijn Messias moge erkennen.
Rabbi Neusner heeft erop gewezen dat het katholieke gebed “dezelfde altruïstische geest weerspiegelt die het geloof van het Judäisme kenmerkt”. Het Jodendom zelf bidt dagelijks voor “alle onvromen ter aarde”. Kardinaal Kasper heeft het gebed voor de bekering der Joden verdedigd omdat het een hoop op hun aanvaarding van Christus uitspreekt, die enkel door God kan worden vervuld, in plaats van door een gericht proselitisme. Het is bovendien een hoop die eschatologisch (in het einde der tijden) niets anders is dan de noodzakelijke consequentie van het christelijk geloof. (KN/FIUV)