De voormalig secretaris-generaal van zijn ministerie, Joris Demmink, ligt sinds jaar en dag onder vuur vanwege aantijgingen van pedofilie, onder andere vanuit Turkije. Van der Steur antwoordt op vragen van Kamerlid Louis Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren).
Volgens de minister klopt het bericht dat Turkije zich beroept op het ne bis in idem-beginsel (‘niet twee keer in dezelfde zaak’). Omdat de Turkse autoriteiten eerder al een onderzoek instelden naar Demminks beweerdelijke pedofiele activiteiten in Turkije, maar besloten tot een sepot, zou de zaak niet meer heropenend kunnen worden. Bizar genoeg ontkent Demmink zelf in de betreffende periode in Turkije te zijn geweest. De vraag is hoe de autoriteiten dan beschuldigingen uit diezelfde periode tegen hem kunnen seponeren.
Op de overige vragen van Bontes, onder andere of de Turkse sepotbeslissing betrekking heeft op zowel de zaak Mustafa Y. als die van Osman Nuri B., doet de minister er het zwijgen toe. Als motivatie hiervoor wijst de minister op het lopende strafrechtelijke onderzoek tegen Demmink. Maar hij benadrukt dat zijn “streven blijft dat de rechtshulpverzoeken worden uitgevoerd en daartoe stellen de rechter-commissaris, het OM en ik alles in het werk.”
De minister zegt “onlangs een constructief telefonisch overleg” te hebben gehad “met de Turkse minister van Justitie die mij heeft toegezegd dat de Turkse autoriteiten de zaak opnieuw zullen beoordelen. Ik zal hierover op korte termijn met mijn Turkse ambtgenoot nader spreken”, aldus Van der Steur, die stelt ook de Turkse aangevers op de hoogte te hebben gehouden.