Het Duitse parlement overweegt de staatsbetalingen aan Kerken af te schaffen. De katholieke en protestantse Kerken ontvingen in 2020 samen ongeveer 550 miljoen euro van de staat.
De FDP, de Groenen en Die Linke hebben hierover een wetsvoorstel ingediend. Volgens hen is afschaffing van de staatsbetalingen in overeenstemming met grondwettelijke bepalingen.
De betalingen dateren uit 1803, toen Duitse adel onteigend kerkbezit ontving als compensatie voor het verlies van grondgebied. In ruil daarvoor beloofden de vorsten de Kerken regelmatig geld te betalen.
Sinds 1919 stelt de grondwet dat de regeling moet worden vervangen. Daarvoor moeten afspraken gemaakt worden met de Kerken en moeten bijbehorende wetten worden gemaakt. De afkoopsommen zouden echter dermate hoog zijn, dat de meeste Duitse deelstaten er tot dusverre van hebben afgezien.
Deze kwestie staat overigens los van de Kirchensteuer, de kerkbelasting die leden van Kerken betalen en die door de staat geïnd wordt.
Volgens het nieuwe wetsvoorstel zou de maximale afkoopsom in totaal 18,6 keer de jaarlijkse uitkering bedragen, wat neerkomt op ongeveer 10 miljard euro. De deelstaten zouden de betaling binnen twintig jaar moeten afronden.
De directeur van het Instituut voor Staatskerkrecht van de katholieke bisdommen in Duitsland, Ansgar Hense, zei dat de nieuwe wetgeving niet moet worden gezien als een “antireligieuze maatregel”. Net als andere deskundigen vindt hij wel dat de hoogte van de afkoopsom beter gedefinieerd moet worden. Hij riep ook op tot meer flexibiliteit in de aflossingsperiode om rekening te houden met de financiële situatie van de deelstaten.
Verschillende experts pleiten ervoor recht te doen aan regionale verschillen. Ze riepen op om de Kerken en de deelstaten te betrekken bij het opstellen van de wet.