Hij gold als een van de grootste katholieke filosofen van onze tijd, maar is vermoedelijk bekender onder collega-filosofen dan onder mede-katholieken. Toch verdient het werk van Alasdair MacIntyre, die gisteren op 96-jarige leeftijd overleed, het om gelezen te blijven worden.
Veel van wat er in zijn vakgebied – de moraalfilosofie – geschreven wordt, zo verzuchtte Alasdair MacIntyre eens, blijft ongepubliceerd. En veel van wat er gepubliceerd wordt, blijft ongelezen.
Maar van zijn eigen werk kan dat zeker niet gezegd worden. De op 22 mei overleden Schots-Amerikaanse filosoof was in zijn lange academische carrière uitermate productief en internationaal goed gelezen – hoewel zijn opus magnum After Virtue uit 1981 pas vorig jaar voor het eerst in het Nederlands verscheen als Na de deugd.
“MacIntyre noemde zichzelf aanvankelijk 'een rooms-katholieke atheïst', omdat alleen de katholieken een God aanbidden die het waard is om te ontkennen”
McIntyre werd geboren in Glasgow in 1929, maar zijn ouders – beiden arts – verhuisden kort na zijn geboorte naar Londen. Misschien was het een voorbode: hij bleef nooit lang op één plaats, vanuit Engeland emigreerde hij weer naar de Verenigde Staten en ook daar verhuisde hij om de paar jaar, hij trouwde drie keer, en de lijst van universiteiten waaraan hij werkte is enorm.
Ook in geestelijk opzicht was hij nomadisch te noemen. Zijn voormalige leerling Christopher Kaczor beschrijft in een uitvoerig in memoriam op de website Word on Fire hoe MacIntyre zich in de jaren 40 van de vorige eeuw presbyteriaan noemde – de Schotse tak van het calvinisme –, in de jaren 50 anglicaan en weer een decennium later atheïst.
Maar wel, zo voegde MacIntyre daaraan toe, “een rooms-katholieke atheïst”, want “alleen de katholieken aanbidden een God die het waard is om te ontkennen”.
Ook dat bleek een voorbode van de uiteindelijke ‘thuiskomst’ van deze intellectuele zwerver. Net als veel denkers van zijn generatie flirtte hij met het marxisme, maar raakte hij teleurgesteld in de bloedige politieke uitwerking daarvan in het communisme. Tegelijkertijd bleef hij zeer kritisch op het kapitalisme en liberalisme.
Naarstig zocht hij naar een nieuw intellectueel paradigma om Marx aan te vullen en te corrigeren. En dat vond hij in een eeuwenoud paradigma, namelijk dat van de heilige Thomas van Aquino, die volgens hem weer een volmaakte symbiose realiseerde tussen de antieke deugdenleer van Aristoteles en het christelijke denken van Augustinus.
Deze ontdekking van de thomistische filosofie leidde tot zijn bekering tot het katholicisme toen hij al een vijftiger was. Maar anders dan bij eerdere wendingen in zijn leven bleek deze wél blijvend. Ook zijn veruit langste vaste betrekking aan een universiteit zou hij niet veel later aangaan bij de katholieke Notre Dame University in de VS.
Het al genoemde boek Na de deugd vormde het testament van deze wending. Het is een ambitieus en monumentaal werk, dat in feite niet minder dan de onttakeling van het complete moderne Verlichtingsproject voor ogen had.
Het morele bankroet daarvan vergeleek hij met de teloorgang van het tapu – een concept uit Polynesië, waar ons woord ‘taboe’ ook van afgeleid is. Tapu was in de oude Polynesische culturen een set van sociale en spirituele ge- en verboden, waarvan de oorspronkelijke betekenis echter door de eeuwen heen geheel verloren raakte.
Het werden dode regels die niemand nog snapte, en toen koning Kamehameha II van Hawaï de taboes in de 19e eeuw officieel afschafte om de lokale samenleving te moderniseren, ondervond hij dan ook geen noemenswaardige weerstand.
Onze westerse koning Kamehameha, aldus MacIntyre, heette Friedrich Nietzsche, de ‘filosoof met de hamer’ die het hele bouwwerk van de rationalistische Verlichting en de protestantse burgermoraal poogde te slopen.
Maar daar ook niets voor in de plaats stelde; MacIntyre daarentegen beoogde een herwaardering van de middeleeuwse deugdethiek in de lijn van de al genoemde Thomas van Aquino. Het gaat daarin om het cultiveren van alledaagse, praktische deugden in plaats van het handhaven van allerlei bedachte regeltjes van de moderne voorschriftenethiek; een herontdekking ook van het collectieve boven het moderne individualisme.
MacIntyre is daarom wel als ‘conservatief’ omschreven en ook wel als ‘communitarist’, maar hij wilde van beide termen niets weten. Zowel het conservatisme als het communitarisme zag hij als loten aan dezelfde verdorde stam van het moderne liberalisme.
Hij had een grondigere hervorming voor ogen. Het is niet zo dat wij zoals de mensen in de nadagen van het Romeinse Rijk ‘wachten op de barbaren’, zo besloot hij zijn boek met een frase van de Griekse dichter Konstantínos Kaváfis – nee, wij wachten op een nieuwe heilige Benedictus van Nursia. Deze zesde-eeuwse grondlegger van het westerse kloosterleven schiep plekken “van gebed, geleerdheid en arbeid, waarin en waaromheen gemeenschappen in een periode van sociale en culturele duisternis niet alleen konden overleven, maar ook tot bloei komen”.
Een dwarse, spannende, maar ook verrassend consistente denker was Alasdair MacIntyre. Die ondanks de beschreven thuiskomst in het katholieke geloof toch nooit in hokjes te plaatsen was. Hoewel onmiskenbaar de grootste katholieke filosoof van onze tijd – hooguit zou de inmiddels ook hoogbejaarde Canadese denker Charles Taylor met hem om die titel kunnen wedijveren – wordt hij wel door filosofen gelezen, maar toch vermoedelijk maar weinig door katholieken.
Hoe komt dat? Waarschijnlijk omdat hij zich altijd ver gehouden heeft van kerkse beslommeringen en ook van het doctrinaire muggenziften van de moderne theologen. Sowieso moest hij weinig van theologie weten; in een bespreking van een boek van de Zwitserse held van de katholieke vrijzinnigheid Hans Küng merkte hij eens vilein op dat wanneer hij zich voortaan het vagevuur zou voorstellen, “de gedachte dat ik het boek van dr. Küng opnieuw moet lezen zeker zal terugkomen”.
Het werk van MacIntyre zelf lezen daarentegen is allerminst een straf. Het verdient het om gelezen te blijven worden, alleen al om zijn geweldige intellectuele durf, eruditie en, niet in de laatste plaats, humor.
|
![]() |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.