Tijdens de algemene audiëntie van 30 november sprak paus Franciscus over het bidden tot God voor de levenden en de doden.
Beste broeders en zusters, goedemorgen!
De catechese van vandaag is het slot van de cyclus die gewijd was aan de barmhartigheid. De catecheses eindigen, maar de barmhartigheid moet doorgaan! Laten we de Heer voor dit alles danken en laten we Hem in ons hart bewaren als troost en steun.
Het laatste geestelijke werk van barmhartigheid vraagt om te bidden voor de levenden en de doden. Daarbij kunnen we ook het laatste lichamelijke werk van barmhartigheid plaatsen dat uitnodigt tot het begraven van de doden.
Dat laatste kan een vreemd verzoek lijken; en toch is dit werk op verschillende plekken in de wereld, waar men onder het gesel van de oorlog leeft, met bommen die dag en nacht angst en onschuldige slachtoffers zaaien, verschrikkelijk actueel.
De Bijbel biedt een mooi voorbeeld aan: dat van de oude Tobit die, met gevaar voor eigen leven, de doden begroef ondanks het verbod van de koning (vlg. Tob. 1,17-19; 2,2-). Ook vandaag zijn er mensen die hun leven op het spel zetten om de arme slachtoffers van oorlogen een begrafenis te geven.
Dit lichamelijke werk van barmhartigheid is dus niet ver verwijderd van ons dagelijks bestaan. En het doet ons denken aan hetgeen er gebeurt op Goede Vrijdag, als de Maagd Maria met Johannes en een aantal vrouwen bij het kruis van Jezus staan.
Na zijn dood kwam Jozef van Arimathea, een rijk man, lid van het Sanhedrin maar leerling van Jezus geworden. Hij bood een nieuw graf voor Hem aan, uitgehouwen in de rotsen. Hij ging persoonlijk naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus: een waar werk van barmhartigheid gedaan met grote moed (vlg. Mt. 27,57-60)!
Voor christenen is het begraven een daad van compassie, maar ook een daad van groot geloof. We leggen het lichaam van onze geliefden in een graf neer, met de hoop op hun verrijzenis (vlg. 1 Kor. 15,1-34).
En dat is een ritus die zeer sterk aanwezig is en beleefd wordt door ons volk, en die een speciale resonantie heeft in deze maand november die in het bijzonder is toegewijd aan de herinnering aan en het gebed voor de overledenen.
Bidden voor de overledenen is vooral een teken van erkenning voor het getuigenis dat zij ons hebben nagelaten en het goede dat ze hebben gedaan. Het is een dankwoord aan de Heer dat Hij ze aan ons heeft gegeven en een dankwoord voor hun liefde en hun vriendschap.
De Kerk bidt op een bijzondere manier voor de overledenen tijdens de heilige Mis. De priester zegt: ‘Gedenk ook, Heer, uw dienaars en dienaressen, die vóór ons zijn heengegaan, gemerkt met het teken van het geloof, en die rusten in de slaap van de vrede. Laat hen en allen die in Christus zijn ontslapen genadig toe tot het oord van de vreugde, het licht en de vrede’ (Romeinse Canon).
Een eenvoudige herinnering, krachtig, vol van betekenis, want het vertrouwt onze dierbaren toe aan de barmhartigheid van God.
Laten we vol van christelijke hoop bidden dat ze met Hem zijn in het paradijs, in afwachting van het moment dat we samen zullen zijn in dat mysterie van liefde dat we niet begrijpen, maar waarvan we weten dat het waar is, omdat het een belofte is die Jezus gedaan heeft. Allemaal zullen we weer tot leven worden gewekt en allemaal zullen we voor altijd met Jezus verblijven, met Hem.
De herinnering aan de overleden gelovigen moet ons niet doen vergeten om ook te bidden voor de levenden, die samen met ons elke dag de beproevingen van het leven aangaan. De noodzaak van dit gebed wordt nog duidelijker als we het plaatsen in het licht van de geloofsbelijdenis die zegt: “Ik geloof in de gemeenschap van de heiligen”.
Het is het mysterie dat de schoonheid uitdrukt van de barmhartigheid die Jezus ons heeft laten zien. De gemeenschap van de heiligen toont namelijk aan dat we allemaal opgenomen zijn in het leven van God en dat we leven in zijn liefde.
Allemaal, levenden en doden, zijn we in gemeenschap, als in een eenheid; verenigd in de gemeenschap van degenen die het doopsel ontvangen hebben, en van degenen die gevoed zijn met het Lichaam van Christus en deel uitmaken van de grote familie van God. We zijn allemaal dezelfde familie, verenigd. En daarom bidden we voor elkaar.
Er zijn veel verschillende manieren om te bidden voor onze naasten! Ze zijn allemaal kostbaar en aangenaam voor God als ze met het hart gedaan worden. Ik denk in het bijzonder aan de moeders en aan de vaders die hun kinderen ’s ochtends en ’s avonds zegenen. Deze gewoonte bestaan nog steeds in sommige gezinnen: het zegenen van je kind is een gebed; ik denk aan het gebed voor de zieken als we hen gaan bezoeken en voor hen bidden; aan de stille voorspraak, soms met tranen, in heel veel situaties om voor te bidden.
Gisteren kwam er een goede man, een zakenman, naar de Mis in Santa Marta. Deze jonge man moet zijn bedrijf sluiten omdat hij het niet redt en hij zei huilend: “Ik wil het niet, meer dan vijftig gezinnen zonder werk achterlaten. Ik zou het bedrijf failliet kunnen laten verklaren en naar huis gaan met mijn geld, maar mijn hart zal mijn hele leven huilen om die vijftig gezinnen.”
Dat is een goede christen die bidt met de werken: hij kwam naar de Mis om te bidden opdat de Heer hem een uitweg verschaft, niet alleen voor hem, maar voor de vijftig gezinnen. Dat is een man die weet te bidden, met het hart en met de feiten, hij weet te bidden voor de naaste. Hij bevindt zich in een moeilijke situatie. En hij zoekt niet naar de gemakkelijkste weg: ‘dat ze het zelf maar uitzoeken’.
Dat is een christen. Het deed me goed dat te horen! En er zijn wellicht heel veel van deze mensen, vandaag, op dit moment waarin heel veel mensen te lijden hebben onder werkloosheid; ik denk ook aan een bedankje voor goed nieuws over een vriend, een familielid, een collega…: “Dank u Heer, voor dit mooie nieuws!”.
Ook dat is bidden voor de ander! De Heer bedanken wanneer de dingen goed gaan. Soms, zoals Sint Paulus zegt, “weten we niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen” (Rom. 8,26). Het is de Geest die in ons bidt. Laten we dus ons hart openen zodat de Heilige Geest onze verlangens ten diepste kan bestuderen en het hart kan reinigen en het tot vervulling kan brengen.
Hoe dan ook, laten we altijd, voor onszelf en de anderen, vragen dat de wil van God geschiedt, zoals in het Onzevader, want zijn wil is zonder twijfel het grootste goed, het goede van een Vader die ons nooit in de steek laat: bidden en toestaan dat de Heilige Geest in ons bidt.
En dat is zo mooi in het leven: dankend bidden, God prijzend, iets vragend, huilend wanneer er moeilijkheden zijn, zoals die man. Maar zo dat het hart altijd open staat voor de Geest opdat hij bidt in ons, met ons en voor ons.
Laten we ons, aan het slot van deze catecheses over de barmhartigheid, inzetten om voor elkaar te bidden, opdat de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid steeds meer onze levensstijl worden.
Zoals ik al aan het begin zei, eindigen de catecheses hier. We zijn de veertien werken van barmhartigheid doorgelopen, maar de barmhartigheid gaat door en we moeten die uitoefenen op deze veertien manieren. Dank u wel. (Vert. SvdB)
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.