Een moeder van vier kinderen beschrijft hoe de coronacrisis haar gezin dichter bij elkaar én bij de Heer brengt.
“Mama, mag ik tijdens de Mis op mijn knieën zitten?” Aan het woord is de negenjarige zoon, twee minuten voor de facebookmis begint. We zitten allemaal op de bank in de woonkamer, staken net de kaars aan en maken het stil.
“Waarom?” wil ik weten. Een uur lang geknield zitten is immers niet niks. Het antwoord is even eenvoudig als oprecht: “Als ik op mijn knieën zit, kan ik dichter bij Jezus komen.”
Ik glimlach. Mijn zachte, gevoelige zoon met zijn o zo diepgewortelde liefde voor de Heer. Natuurlijk mag hij knielen. Uit mijn ooghoek zie ik de oudste dochter demonstratief met haar ogen rollen. En weer glimlach ik. Mijn mondige, gevoelige dochter met haar ingebakken afkeer van uiterlijk vertoon. Allebei even hard nodig voor de Kerk van morgen.
Onwillekeurig moet ik denken aan die andere column op www.kn.nl, waarin iemand zijn ongenoegen uitte over Eucharistievieringen via scherm. Niet the real thing, zei hij, en voor hem dus niet de juiste manier om te verbinden met God. Het contrast met onze beleving is groot. Want zoals ik eerder al vertelde: wij vinden de Eucharistie via Facebook heerlijk.
Ik hoef niet lang te zoeken naar een verklaring voor dat verschil: volgens mij heeft het te maken met het referentiekader. Wat ben je gewend? Hoe ziet je zondagse Eucharistieviering er gewoonlijk uit?
Op dat vlak zijn wij in dit deel van Vlaanderen eerlijk gezegd niet al te verwend. Elk weekend opnieuw moeten wij als gezin een keuze maken: ofwel comfortabel dichtbij met een liturgie vol modernistische fantasietjes (van het type Jezus duwde eens een kruiwagen als eerste lezing), ofwel een Eucharistieviering met diepgang op drie kwartier rijden.
Ofwel met jongeren die Jezus reduceren tot een boegbeeld van sociale rechtvaardigheid, ofwel met ons gezin plus vier hoogbejaarden voor wie Jezus de Christus is. Ofwel een afgeraffelde Mis door een priester die zichzelf alleen nog ziet als beheerder van financiën en gebouwen, ofwel een vurige preek die een week lang stof tot nadenken biedt – bij een protestantse gemeente.
De facebookmis daarentegen is én-én-én: een correcte liturgie in onze eigen woonkamer, lezingen en gebeden uit het missaal, een geweldige homilie, gepast ontzag tijdens de consecratie, een priester die zichtbaar gelooft wat hij verkondigt en een publiek dat bewust en enthousiast aanwezig is. Je zou voor minder fan worden, toch? Dat we het met de geestelijke communie moeten stellen, nemen we dan maar voor lief.
Nu ik dit alles opschrijf, besef ik pas hoe pijnlijk het kiezen is. Zondag na zondag word ik met de neus op de feiten gedrukt: met een groot deel van wat in Vlaanderen voor Katholieke Kerk doorgaat, kan ik mij niet identificeren.
Ik gruwel van liturgische werkgroepen die de kerkgangers inhoudsloze flutteksten opdringen want dat begrijpen de mensen tenminste. Ik heb het moeilijk met parochieassistentes die de priester – moedwillig of onbewust – in een bijrol duwen.
Als ik bij de Communie brood voor mensenkracht ontvang in plaats van het Lichaam van Christus, heb ik zin om te huilen. En als de homilie vervangen wordt door een of andere brief over het belang van solidariteit, heb ik het gevoel dat mijn zondagsmis regelrecht gekaapt wordt.
Het coronavirus gunt mij even vakantie van dat alles. En dat voelt als balsem op mijn ziel.
Ik sluit dan ook niet uit dat de facebookmis bij ons een blijver wordt, ook na de coronacrisis. Kwestie van de diepe liefde bij de zoon en de gezonde kritische ingesteldheid van de dochter zuiver te houden. Net omdat zij de Kerk van morgen zijn. En in afwachting bidden we vurig en vol vertrouwen:
Heer, schenk mij
de kracht om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen,
de moed om te veranderen wat ik wel kan veranderen
en de wijsheid om het verschil te zien.
John en Nathalie De Clerck hebben twee dochters (11 en 7) en twee zonen (9 en 6). Nathalie werkt als tolk en vertaler, maar is door de coronacrisis voorlopig alleen echtgenote en moeder. Lees hier al haar coronakronieken.