Kun je te vroom zijn? Dat is een vraag die me al twee weken bezighoudt. Op een bijeenkomst in Heiloo hoorde ik de priester-directeur van Radio Maria Nederland namelijk vertellen dat zijn zender wel eens wordt weggezet als “te vroom”. Een opmerking die hij naar eigen zeggen niet begrijpt. Want hoe kun je nou te veel bidden?
Dat laatste ben ik met hem eens: als je leeft vanuit een persoonlijke relatie met Jezus Christus, dan bestaat er denk ik niet zoiets als een overdosis gebed. En toch kan ik de kritiek ook wel plaatsen. Ik hoef immers niet lang na te denken om voorbeelden te vinden van gelovigen die ik zelf “te vroom” zou kunnen noemen.
![]() |
Lees ook
Column | Katholieke nieuwsgierigheid |
De parochiemedewerkster die elke dag de volledige rozenkrans bidt maar weigert in dezelfde lift te staan als het homokoppel uit haar appartementsblok bijvoorbeeld. De religieuze die een internaat runt en jonge kinderen desnoods met geweld dwingt om de Mis te dienen. De catechist die tieners leert dat katholieke vrouwen die maar twee kinderen krijgen zondig zijn. Of nog de pastoor die een mishandelde vrouw terug naar huis stuurt met de boodschap dat ze haar lijden vooral moet verenigen met dat van Christus.
Als ik die mensen te vroom noem, dan bedoel ik niet dat ze te veel bidden. Maar wel dat ze ondanks hun vrome voorkomen en op het eerste gezicht voorbeeldige gebedsleven geen goede reclame zijn voor ons geloof. Ze beroemen zich erop dat ze katholiek zijn, maar dat zijn ze vooral met woorden; in de praktijk vallen ze door de mand. En zo maken ze de kloof tussen Christus en de samenleving alleen maar groter.
“Als ik die mensen te vroom noem, dan bedoel ik niet dat ze te veel bidden”
Nu weet ik wel dat het voor een christen een permanente uitdaging is om in de wereld te staan zonder van de wereld te zijn. Die uitdaging vraagt moed, wijsheid en ingetogenheid, en die deugden kun je gelukkig verkrijgen doorheen het gebed. Maar daar hoort wel een voorwaarde bij.
Echt gebed heeft immers een prijs: de bereidheid om je hart door Gods genade te laten veranderen. Bij de gelovigen die ik hierboven aanhaalde, wringt precies daar de schoen. Hun geloof hecht aan de vorm – terwijl hun hart doof en blind blijft voor de opdracht tot barmhartige naastenliefde.
Eigenlijk zijn zij de farizeeën van onze tijd: zij eren God met de lippen, meerdere keren per dag, maar laten Zijn geboden varen en houden hun hart ver van Hem (vgl. Mc. 7,6-8). Jezus noemt ze slangen en adderengebroed (Mc. 23,33), en waarschuwt: handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden (Mc. 23,3).
Conclusie? Te vroom zijn kan wel degelijk. Het bestond in Jezus’ tijd, en het bestaat ook nu. Te vroom zijn heeft echter niets te maken met de vraag of je luistert naar Radio Maria, of met de vraag hoeveel je bidt. Het gaat over iets dat veel fundamenteler is: over God eren met de lippen, of met hart en ziel. En, heel concreet, over de vraag wanneer Jezus de koning van jouw leven mag zijn: alleen wanneer je bidt – of ook daarbuiten?
Nathalie De Clerck is tolk, auteur en therapeute gespecialiseerd in relatie- en gezinskwesties, getrouwd en moeder van vier kinderen. Elke drie weken schrijft ze een column in Katholiek Nieuwsblad.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.