Het jongste kind van het gezin zijn: hier loopt iemand rond die dat vre-se-lijk vindt. Hij heeft vaak het gevoel dat hij maar half meetelt, dat hij minder gehoord wordt, dat zijn broers en zussen hem als een hulpeloze baby behandelen.
En hij reageert bijgevolg extreem gepikeerd wanneer hij niet voor vol wordt aangezien. Ook al gaat het over iets stoms als een frietje bij de frituur: hij wil per se de grootste portie – en als ik al eens zuchtend toegeef, weet ik op voorhand dat de helft ervan zal blijven staan.
Ik vind het soms aanstellerij, maar ik heb makkelijk praten: ik was het tweede kind in een rij van zeven en hoorde automatisch bij “de groten”. Hoe het is om de benjamin te zijn, daar heb ik geen idee van. In een poging om mijn zoon beter te begrijpen, ging ik dan ook in gesprek met een paar volwassen jongste kinderen uit onze vriendenkring.
Hun verhalen waren ontnuchterend: allemáál hadden ze zich als kind minderwaardig gevoeld. Ik hoorde hoe pijnlijk het is als iedereen juicht wanneer het oudste kind leert fietsen, terwijl niemand ervan opkijkt wanneer jij het kunt.
Hoe frustrerend het is om minder te mogen dan je broers en zussen, terwijl zij je de hele tijd voorhouden dat je een verwend nest bent. En hoe vernederend het voelt om op je veertigste nog steeds van alle gezinsleden ongevraagd advies te krijgen.
“Hij vroeg zich af welk plan God met zijn leven kan hebben, omdat hij toch maar de kleinste is, een nietsnut die altijd alles als laatste kan.”
Het was voor mij een onvermoede spiegel, en bij het denken aan mijn jongste broer zaliger moest ik even slikken. Het feit dat hij als “kleintje” toch maar mooi als eerste in de hemel kwam, gaf ineens wat troost.
Met manlief en de andere kinderen sprak ik af dat we voortaan wat meer op onze uitspraken en houding tegenover de jongste zouden letten. Dat pakte best goed uit… tot ik hem een paar dagen voor zijn verjaardag ’s avonds in tranen op zijn bed vond.
Ik vroeg wat er scheelde, en in horten en stoten kwam het eruit: dat hij zich afvraagt welk plan God met zijn leven kan hebben, omdat hij toch maar de kleinste is, een nietsnut die altijd alles als laatste kan, en dat God hem dus wel helemaal niks zou vragen.
![]() |
Lees ook
Column | Het angelusgebed als plan B |
Ik was sprakeloos: ik had nooit verwacht dat het minderwaardigheidsgevoel ook aanwezig zou zijn op gelovig vlak. Ik troostte hem zo goed mogelijk en stelde voor om samen in gebed te vragen dat God hem zou laten voelen hoe belangrijk hij voor Hem is. “Morgen, mama”, antwoordde hij. Maar morgen kwam het er niet van, en ook de morgens daarna niet. Druk bezig, weet u wel.
Een paar dagen later werd hij elf. Op een zondag. We gingen naar de Mis en waren aan de vroege kant, waarop mijn kereltje enthousiast aan priester Stijn vertelde dat hij jarig was. Hij kreeg felicitaties, en dat was dat. Dacht ik.
Maar op het einde van de Mis werd de jarige ineens naar voren geroepen – om getrakteerd te worden op een luidkeels ‘lang zal hij leven’ en een warm applaus. Hij straalde zo hard dat hij bijna licht gaf, mijn jongste, en dat kwam niet door het liedje.
Want daar, bij het altaar, had God ons nog niet eens uitgesproken gebed verhoord, en een elfjarige zijn liefde voor hem betuigd in de taal die een kinderhart het beste verstaat. Het gaf hem vleugels. Want nu God zo voor hem is – wie zal dan tegen zijn?
Nathalie De Clerck is tolk, auteur en therapeute. Elke drie weken schrijft ze een column in Katholiek Nieuwsblad.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.