Tijdens de algemene audiëntie van 7 december sprak paus Franciscus over de christelijke hoop.
Beste broeders en zusters, goedemorgen!
We beginnen vandaag met een nieuwe reeks catecheses over het thema van de christelijke hoop. Dat is heel belangrijk, want de hoop stelt niet teleur. Het optimisme stelt teleur, de hoop niet!
We hebben die zo nodig in deze tijden die duister lijken, waarin we ons soms verloren voelen vanwege het kwaad en het geweld dat ons omringt, vanwege de pijn van zoveel van onze broeders. Er is hoop nodig! We voelen ons verloren en ook een beetje ontmoedigd, want we staan machteloos en het lijkt ons alsof deze duisternis nooit gaat eindigen.
Maar we moeten ervoor zorgen dat we de hoop niet opgeven, want God loopt met zijn liefde met ons mee. ‘Ik hoop, want God staat naast me’: dat kunnen wij allemaal zeggen. Ieder van ons kan zeggen: ‘Ik hoop, ik heb hoop, want God loopt met mij mee’. Hij loopt mee en neemt me bij de hand. God laat ons niet alleen. De Heer Jezus heeft het kwaad overwonnen en heeft de weg van het leven voor ons geopend.
En dus is het, in het bijzonder in deze Adventstijd die de tijd van verwachting is, waarin we ons voorbereiden op het wederom ontvangen van het troostende mysterie van de Menswording en van het licht van Kerstmis, belangrijk om te reflecteren op de hoop.
Laten we ons door de Heer onderwijzen wat het betekent om te hopen. Laten we dus luisteren naar de woorden van de Heilige Schrift, te beginnen met de profeest Jesaja, de grote profeet van de Advent, de grote boodschapper van de hoop.
In het tweede deel van zijn boek richt Jesaja zich tot het volk met een bemoedigende aankondiging:
“Bemoedigt, bemoedigt mijn volk, spreekt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem en roept het toe dat zijn diensttijd voorbij is, dat zijn schuld is voldaan […] Hoort, iemand roept: ‘Bereidt Jahwe een weg in de woestijn, in het dorre land een rechte baan voor onze God. Elk dal moet worden opgehoogd, en elke berg en heuvel afgegraven; oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden en ruige gronden worden vrijgelegd. Jahwe’s glorie zal zich openbaren, en alle mensen zullen haar eenparig zien. Voorwaar, de mond van Jahwe heeft gesproken.’” (Js. 40, 1-5)
God de Vader troost door troostende mensen in te zetten aan wie Hij vraagt om het volk, zijn kinderen, te bemoedigen door hun te verkondigen dat de beproeving voorbij is, de pijn voorbij is, en dat de zonde is vergeven. Dat is wat het op de proef gestelde en doodsbange hart geneest. Daarom vraagt de profeet om de weg te bereiden voor de Heer, door je open te stellen voor zijn geschenken en voor zijn redding.
De troost begint, voor het volk, met de kans om te wandelen op de weg van God. Een nieuwe weg, recht gemaakt en begaanbaar, een weg om te bereiden in de woestijn, om die zo te kunnen doorkruisen en terug te keren naar het vaderland.
Want het volk waar de profeet zich tot richt beleefde de tragedie van de Babylonische ballingschap, en nu horen ze echter zeggen dat ze kunnen terugkeren naar hun vaderland, langs een eenvoudige en brede weg, zonder valleien en bergen die de weg moeizaam maken, een vlakke weg in de woestijn. Deze weg bereiden wil dus zeggen een weg bereiden van redding en bevrijd van elk obstakel en struikelblok.
De ballingschap was een dramatisch moment in de geschiedenis van Israël, toen het volk alles had verloren. Het volk had het vaderland verloren, de vrijheid, de waardigheid, en ook het vertrouwen in God. Het voelde zich verlaten en zonder hoop.
En daar was ineens de oproep van de profeet die het hart heropent voor het geloof. De woestijn is een plek waar het moeilijk is om te leven, maar juist daar kan het volk op weg gaan om niet alleen terug te keren naar het vaderland, maar terug te keren naar God, en opnieuw te hopen en te glimlachen.
Als wij ons in het duister, in moeilijkheden bevinden, komt de glimlach niet, en het is juist de hoop die ons leert om te glimlachen om de weg terug te vinden die leidt naar God. Een van de eerste dingen die gebeuren als mensen zich losmaken van God is dat het mensen zijn zonder glimlach. Misschien zijn ze in staat tot een schaterlach, ze doen het steeds weer, een grapje, een lachbui…maar de glimlach ontbreekt! Alleen de hoop geeft een glimlach: het is de glimlach van de hoop om God te vinden.
Het leven is vaak een woestijn, het is moeilijk het leven te bewandelen, maar als we ons toevertrouwen aan God kan het mooi en breed worden als een snelweg. Als we de hoop maar nooit verliezen, als we maar altijd blijven geloven, ondanks alles.
Als we voor een kind staan, kunnen we misschien heel veel problemen en moeilijkheden hebben, maar van binnen komt er een glimlach op, want we staan voor de hoop: een kind is hoop! En zo moeten we in het leven de weg van de hoop weten te zien die ons leidt naar het vinden van God, God die zich tot Kind heeft gemaakt voor ons. En hij zal ons doen glimlachen, hij zal ons alles geven!
Juist deze woorden van Jesaja worden vervolgens gebruikt door Johannes de Doper in zijn prediking die uitnodigt tot bekering. Hij zei het zo: “Een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer” (Mt. 3,3). Het is een stem die roept waar niemand het lijkt te kunnen horen – want wie kan het horen in de woestijn? – die roept in de verwarring veroorzaakt door een geloofscrisis.
Wij kunnen niet ontkennen dat de wereld van vandaag zich bevindt in een geloofscrisis. Er wordt gezegd: ‘Ik geloof in God, ik ben een christen’, ‘Ik behoor tot die religie…’. Maar je leven is ver verwijderd van het christelijke leven, het is ver verwijderd van God! De religie, het geloof is vervallen tot een uitdrukking: ‘Ik geloof?’ – ‘Ja!’. Maar het gaat hier om terugkeren naar God, je hart bekeren tot God en deze weg gaan om Hem te vinden. Hij wacht op ons.
Dat is de prediking van Johannes de Doper: je voorbereiden. Je voorbereiden op de ontmoeting met dit Kind dat ons onze glimlach zal teruggeven. Toen Johannes de Doper de komst van Jezus aankondigde, leek het alsof de Israëlieten nog steeds in ballingschap waren, want ze leven onder de Romeinse overheersing die hun tot vreemdelingen in hun eigen land maakt, geregeerd door machtige bezetters die over hun levens beslissen.
Maar het echte verhaal wordt niet gemaakt door de machtigen, het wordt gemaakt door God samen met zijn kleinen. Het echte verhaal – dat wat in eeuwigheid zal blijven – is dat wat God met zijn kleinen schrijft: God met Maria, God met Jezus, God met Jozef, God met zijn kleinen.
Die kleine en eenvoudige mensen die we rond Jezus vinden die geboren wordt: Zacharias en Elisabeth, oud en getekend door onvruchtbaarheid, Maria, een jonge maagd die verloofd is met Jozef, de herders, die geminacht werden en niet meetelden.
Het zijn de kleinen, die groot worden gemaakt door hun geloof, de kleinen die door weten te gaan met hopen. En de hoop is de deugd van de kleinen. De groten, de zelfgenoegzamen kennen de hoop niet; ze weten niet wat het is.
Zij zijn het, de kleinen met God, met Jezus, die de woestijn van de ballingschap, van de wanhopige eenzaamheid, van het lijden, veranderen in een vlakke weg om te bewandelen en de glorie van de Heer tegemoet te gaan.
En dan komen we bij het punt waar het om draait: laten we ons de hoop aanleren. Laten we in vertrouwen de komst van de Heer afwachten, en wat de woestijn van ons leven ook mag zijn – ieder weet in welke woestijn hij of zij wandelt – het zal een bloeiende tuin worden. De hoop stelt niet teleur! (Vert. SvdB)
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.