fbpx
<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
Inspiratie

De verbinding tussen gebed en hoop

KN Redactie 19 januari 2017
image
(Foto: AP)

Tijdens de algemene audiëntie van 18 januari sprak paus Franciscus over hoop en gebed.

Beste broeders en zusters, goedemorgen.

In de Heilige Schrift komt tussen de profeten van Israël een wat onverwachte figuur naar voren. Het is een profeet die probeert zich te onttrekken aan de oproep van de Heer door zijn weigering zich ten dienste te stellen aan het goddelijke plan van verlossing. Het gaat om de profeet Jona, wiens verhaal wordt verteld in een klein boekje van slechts vier hoofdstukken; een soort van parabel die een groot leerpunt in zich meedraagt, die van de barmhartigheid van God die vergeeft.

Profeet op de vlucht

Jona is een profeet ‘op het punt van vertrek’ en ook een profeet op de vlucht! Het is een profeet die op het punt staat te vertrekken en die door God ‘naar de periferie’ wordt gestuurd, naar Nineve, om de inwoners van die grote stad te bekeren. Maar Nineve betekent voor een Israëliet als Jona een bedreiging, de vijand die Jeruzalem in gevaar bracht. En dus een stad om te vernietigen, zeker niet om te redden. Als God Jona naar die stad stuurt om te prediken, probeert de profeet, die de goedheid van de Heer en zijn verlangen om te vergeven, daarom zich te onttrekken aan zijn taak, en hij slaat op de vlucht.

Serieus op de vlucht

Tijdens zijn vlucht komt de profeet in contact met een aantal heidenen, de zeelieden van het schip dat hij had genomen om afstand te nemen van God en van zijn missie. En hij vlucht ver weg, want Nineve is in Irak en hij vlucht naar Spanje. Hij slaat serieus op de vlucht. En het is juist het gedrag van deze heidenen, en vervolgens ook dat van de inwoners van Nineve, dat ons vandaag de dag de kans geeft om even stil te staan bij de hoop die zich, geconfronteerd met gevaar en met de dood, uitdrukt in gebed.

Slaap

Want tijdens de overtocht op zee, barst er een verschrikkelijke storm los en Jona daalt af in het ruim van het schip en geeft zich over aan de slaap. De zeelieden voelden zich echter verloren, “en ieder van hen riep tot zijn eigen god” (Jona 1,6): ze waren heidenen. De kapitein van het schip maakt Jona wakker en zegt hem: “Hoe kunt u zo diep slapen? Sta op en bid tot uw god; dan denkt die god misschien aan ons en gaan wij niet te gronde!” (Jona 1,6).

Nood aan verlossing

De reactie van deze ‘heidenen’ is de juiste reactie ten overstaan van de dood, van het gevaar; want het is dan dat de man volledig zijn eigen kwetsbaarheid ervaart en de eigen nood aan verlossing. De instinctieve angst om te sterven wekt de noodzaak om te hopen op de God van het leven. “Dan denkt God misschien aan ons en gaan wij niet te gronde”: het zijn woorden van hoop die gebed worden, deze smeekbede vol angst die bij deze man opkomt wanneer hij geconfronteerd wordt met een dreigend levensgevaar.

Je richten tot God als je in nood bent schilderen wij te gemakkelijk af als een op onszelf gericht gebed en daarom een onvolmaakt gebed. Maar God kent onze zwakheden, Hij weet dat wij aan Hem denken als wij hulp nodig hebben, en met de toegeeflijke glimlach van een vader geeft God welwillend antwoord.

Verantwoordelijkheid

Wanneer Jona zijn eigen verantwoordelijkheid erkent en zich in zee laat smijten om zijn reisgenoten te redden, gaat de storm liggen. De naderende dood bracht die heidense mannen tot het gebed en zorgde ervoor dat de profeet, ondanks alles, zijn eigen roeping opnam ten dienste van de ander, door zich op te offeren voor hen. En nu leidt hij de overlevenden naar het erkennen van de ware Heer en naar de lofprijzing. De zeelieden die, gegrepen door de angst, hadden gebeden tot hun goden, erkennen nu, met de oprechte vrees voor de Heer, de ware God en zij bieden offers aan en doen hem geloften.

De hoop die hun ertoe gedreven had de bidden opdat ze niet zouden sterven, laat zich nog krachtiger zien en bewerkt iets dat zelfs voorbijgaat aan dat waarop ze hoopten: ze komen niet alleen niet om in de storm, maar ze stellen zich open voor het aannemen van de enige en ware Heer van de hemel en van de aarde.

Boete en bekering

Geconfronteerd met het vooruitzicht vernietigd te worden, bidden ook de inwoners van Nineve vervolgens in de hoop op vergeving van God. Zij doen boete, roepen de Heer aan en bekeren zich tot Hem. Te beginnen met de koning die, net als de kapitein van het schip, een stem geeft aan de hoop door te zeggen: “Wie weet of God dan niet terugkomt op zijn besluit […], zodat wij niet te gronde gaan!” (Jona 3,9). Net als bij de scheepslui in de storm, worden ook zij tot de waarheid gebracht door de confrontatie met de dood en de ontsnapping eraan.

‘Lieve zuster dood’

Onder de goddelijke barmhartigheid, en nog meer in het licht van het Paasmysterie, kan de dood worden wat die was voor Sint-Franciscus van Assisi: “Lieve zuster dood.”

En kan die voor iedere mens en voor ieder van ons de verrassende kans betekenen om de hoop te leren kennen en de Heer te ontmoeten. Dat de Heer ons deze verbinding tussen gebed en hoop mag doen begrijpen. Het gebed doet je hoop groeien en als de dingen niet goed gaan, is er meer gebed nodig! En er zal meer hoop zijn. Dank u wel. (Vert. SvdB)