Tijdens de algemene audiëntie van 13 september blikte paus Franciscus terug op zijn reis naar Colombia.
Beste broeders en zusters, goedemorgen!
Zoals jullie weten heb ik de afgelopen dagen een apostolisch bezoek gebracht aan Colombia. Met heel mijn hart dank ik de Heer voor dit grote geschenk; en ik wil opnieuw mijn erkenning overbrengen aan de president van de republiek die mij zo vriendelijk heeft ontvangen, aan de Colombiaanse bisschoppen die zo hard hebben gewerkt aan de voorbereiding van dit bezoek, evenals de andere autoriteiten van het land, en aan al diegenen die hebben bijgedragen aan dit bezoek. En een bijzonder dank je wel aan het Colombiaanse volk dat mij met zoveel liefde en zoveel vreugde heeft ontvangen! Een vreugdevol volk te midden van al dat lijden, maar toch vreugdevol; een volk met hoop.
Een van de dingen die me het meest heeft geraakt in al die steden, te midden van de massa, waren de vaders en moeders met hun kinderen. Ze tilden hun kinderen op zodat de paus ze kon zegenen, maar ze deden dat ook met trots om hun eigen kinderen te laten zien. Alsof ze wilden zeggen: “Dit is onze trots! Dit is onze hoop”. En ik dacht: een volk dat in staat is kinderen voort te brengen en ze met trots, met hoop, te laten zien: dat volk heeft een toekomst. En ik werd daar erg blij van.
Tijdens deze reis heb ik op bijzondere wijze de continuïteit met de twee pausen gevoeld die eerder al een bezoek brachten aan Colombia: de zalige Paulus VI in 1968, en de heilige Johannes Paulus II in 1986. Een continuïteit die in sterke mate is geïnspireerd door de Geest die de stappen van het volk Gods op de wegen van de geschiedenis begeleidt.
Het thema van de reis was Demos el primer paso, ofwel ‘Laten we de eerste stap zetten’ als verwijzing naar het vredesproces dat in Colombia gaande is om een einde te maken aan een halve eeuw van binnenlandse conflicten. Die hebben geleid tot pijn en vijandigheid en vele wonden die moeilijk te genezen zijn.
Maar met Gods hulp is de goede weg inmiddels ingeslagen. Met mijn bezoek heb ik de inzet van de bevolking willen zegenen, hen willen bevestigen in het geloof en in de hoop, en hun getuigenis willen ontvangen die een rijkdom vormt voor mijn opdracht en voor heel de Kerk. Het getuigenis van dit volk is een rijkdom voor de hele Kerk.
Colombia is, net als de meeste landen in Latijns-Amerika, een land waar de christelijke wortels heel sterk zijn. Dit feit maakt de pijn van de tragedie van de oorlog die het land uiteen heeft gerukt nog heviger, maar tegelijkertijd vormt het ook een garantie voor de vrede, het sterke fundament van de wederopbouw van het land en de voeding van de onoverwinnelijke hoop.
Het is duidelijk dat het Kwaad verdeeldheid heeft willen zaaien onder het volk om Gods werk te vernietigen, maar het is ook duidelijk dat de liefde van Christus en zijn oneindige Barmhartigheid sterker zijn dan zonde en dood.
Deze reis was er om de zegen van Christus, de zegen van de Kerk uit te storten over het verlangen naar leven en naar vrede waar het hart van dit land van overloopt. Ik heb dat kunnen zien in de ogen van de duizenden kinderen en jongeren die het plein in Bogota vulden en ik ben het overal tegengekomen: die levenskracht waar ook de natuur zelf van spreekt met haar overvloed en haar biodiversiteit. Wat biodiversiteit betreft staat Colombia wereldwijd op de tweede plaats.
In Bogota heb ik alle bisschoppen van het land ontmoet en ook het uitvoerend comité van de Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie. Ik dank God dat ik ze heb kunnen omhelzen en dat ik hun mijn pastorale bemoediging heb kunnen geven voor hun missie ten dienste van de Kerk die het sacrament van Christus, onze vrede en onze hoop is.
De dag die in het bijzonder gewijd was aan het thema verzoening, het hoogtepunt van de hele reis, speelde zich af in Villavicencio. In de ochtend was er de grote Eucharistieviering met de zaligverklaring van de martelaren Jesús Jaramillo Monsalve, bisschop, en Pedro María Ramírez Ramos, priester. ’s Middags was er de speciale liturgie van verzoening die heel symbolisch gericht was op de Christus van Bocayá, zonder armen en zonder benen, gehavend net als zijn volk.
De zaligverklaring van de twee martelaren was een overduidelijke herinnering aan het feit dat de vrede ook, en misschien wel vooral, gebaseerd is op het bloed van de vele getuigen van liefde, van waarheid, van rechtvaardigheid, en ook van de ware martelaren die vermoord zijn vanwege hun geloof, zoals de twee die ik net genoemd heb.
Het horen van hun levensverhalen heeft me tot tranen toe geroerd: tranen van pijn en vreugde tegelijk. Staande voor hun relieken en hun gezichten heeft het heilige volk van God heel sterk haar eigen identiteit gevoeld; met pijn, denkend aan de vele slachtoffers, en met vreugde, vanwege Gods barmhartigheid die zich uitstrekt over ieder die Hem vrezen (vlg. Lc. 1,50).
“Zij ontmoeten elkander, genade en waarheid, gerechtigheid en vrede – zij kussen elkaar” (Ps. 85,11) hoorden we aan het begin. Dit psalmvers bevat de profetie van wat er afgelopen vrijdag in Colombia is gebeurd; de profetie en de genade van God voor dit verwonde volk, opdat het kan verrijzen en in een nieuw leven kan wandelen.
We hebben deze profetische woorden vol van genade belichaamd zien worden in de verhalen van de getuigen die in naam van zovelen hebben gesproken en, beginnend bij hun verwondingen, met Christus’ genade boven zichzelf uit zijn gestegen en zich hebben opengesteld voor ontmoeting, vergeving en verzoening.
In Medellín lag de nadruk op het christelijk leven als leerling: de roeping en de missie. Wanneer christenen zich tot het uiterste inspannen op de weg van de navolging van Jezus Christus, worden ze daadwerkelijk zout, licht en gist van deze wereld, en zijn de vruchten overvloedig.
Een van die vruchten zijn de Hogares, ofwel de huizen waar kinderen en jongeren die door het leven verwond zijn geraakt een nieuwe familie kunnen vinden waar ze geliefd, opgevangen, beschermd en begeleid worden. En andere vruchten, die overvloedig zijn als druiventrossen, zijn de roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven, die ik met vreugde heb kunnen zegenen en bemoedigen tijdens een onvergetelijke ontmoeting met de religieuzen en hun familieleden.
En tot slot, lag de nadruk in Cartagena, de stad van de heilige Petrus Claver, apostel van de slaven, op de bevordering van de menselijke persoon en diens fundamentele rechten. Sint-Petrus Claver heeft, net zoals meer recentelijk de heilige Maria Bernarda Bütler, het leven gegeven voor de allerarmsten en uitgestotenen.
En zo hebben zij de weg van de ware revolutie laten zien, die evangelische, niet de ideologische, die de mensen en de samenlevingen waarlijk bevrijdt van de slavernij uit het verleden en, helaas, ook van vandaag de dag. In die zin betekent ‘de eerste stap zetten’, het thema van de reis, dichterbij komen, neerknielen en het vlees van je verwonde en in de steek gelaten broeder aanraken. En dat doen met Christus, de Heer die slaaf is geworden voor ons. Dankzij Hem is er hoop, want Hij is de barmhartigheid en de vrede.
Ik vertrouw Colombia en haar geliefde volk opnieuw toe aan de Moeder, Onze-Lieve-Vrouw van Chiquinquirá, die ik heb mogen vereren in de kathedraal van Bogota. Met Maria’s hulp zal elke Colombiaan elke dag de eerste stap kunnen zetten naar zijn broeders en zusters om zo samen, dag na dag, de vrede op te bouwen in de liefde, in de rechtvaardigheid en in de waarheid. (Vert. SvdB)
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.