Het grootste deel van zijn leven hield August Bueltel, uit het Amerikaanse stadje Savage, zelden een rozenkrans in zijn handen. Nu maakt hij ze zelf, op bijzondere wijze.
De negentigjarige man besproeit en verzorgt in de achtertuin van zijn bescheiden huis middelhoge planten die bekend staan als Job’s Tears, oftewel Jobs tranen. Hij plukt de ronde graankorrels wanneer ze in de late zomer rijpen en gebruikt ze als rozenkranskralen.
Vanuit zijn tuin gaan de grijze kralen naar zijn kelderwerkplaats, waar hij er rozenkransen van maakt. Als mensen er eentje vragen, krijgen ze die gratis. De overgebleven gebedssnoeren neemt hij mee naar zijn parochie, Johannes de Doper in Savage, waar ze in een kleine cadeauwinkel worden verkocht.
“Een vriend van mij gaf me in 2003 elf zaden”, legt Bueltel uit. “Hij zei dat mijn grond beter was, dus plantte ik die elf zaden. Tien ervan groeiden. Ik gaf de korrels allemaal aan hem, en hij maakte er rozenkransen van. Hij gaf mij er eerst een paar. Daarna zei mijn vrouw Arlean dat ik hiermee rozenkransen zou moeten leren maken.”
Nu is Bueltel ijverig met zijn tuin bezig. Hij kijkt naar de korrels terwijl ze rijpen en plukt ze na een nauwkeurige inspectie afzonderlijk. Ze zijn zwart en worden binnen een paar dagen na het plukken grijs. Hij rijgt ze in zijn kelder aan een draad, en bevestigt vervolgens een metalen kruisje aan elke voltooide reeks van vijf tientjes.
Hij heeft “geen idee” hoeveel rozenkransen hij in een jaar maakt, zegt Bueltel. Zijn beste gok is “meer dan tien en minder dan vijfhonderd”. Wat hij beter bijhoudt, is het aantal kralen dat hij kweekt. “Ik wed dat ik er dit jaar meer dan duizend heb gekregen”, vertelt hij. “Ik haal tweehonderd kralen uit een plant.”
Op de vraag waarom hij ze jaar na jaar blijft verbouwen, antwoordt hij eenvoudig: “Het houdt me bezig en ik vind het leuk om eraan te werken.” Maar er zit een diepere betekenis aan het verhaal, een die verbonden is met een spiritueel ontwaken. “Ik zal je wat vertellen. Voorafgaand aan deze ervaring bad ik de rozenkrans nooit. Maar nu wel, dus er is iets goeds uit voortgekomen.”
Hij is toegewijd geworden aan het gebed. Elke ochtend dat hij kan, gaat hij naar de kerk voor het rozenkransgebed en de Mis. “Het is een van mijn belangrijkste dingen”, vertelt hij The Catholic Spirit, de krant van het aartsbisdom Saint Paul en Minneapolis. Anderen zouden dat ook moeten doen, vindt hij. “Het probleem met de wereld is dat te weinig mensen bidden.”
Een van de belangrijkste rozenkransen die hij maakte, was voor aartsbisschop Bernard Hebda van Saint Paul en Minneapolis. Hij stuurde de bisschop er een op aanraden van zijn voormalige pastoor, die nu bisschoppelijk vicaris voor geestelijken en parochies is.
Hij kreeg daarop een “leuke bedankbrief”, aldus Bueltel. Dat is alle beloning die hij nodig heeft. Hij accepteert geen geld voor zijn werk en benadrukt: “Dat is het punt niet.” (CNS)