‘Ons Onderwijs2032’ is een project waarin antwoorden worden gezocht op de vraag hoe het Nederlandse onderwijs er in 2032 zou moeten uitzien. Het project draait in de eerste plaats om zogenaamde 21st century skills, vaardigheden voor de eenentwintigste eeuw, zoals kunnen samenwerken, communiceren, creatief denken, kritisch denken en problemen oplossen.
Het is een wonder dat de mensheid het kennelijk al die duizenden jaren zonder deze vaardigheden heeft gedaan, denkt de lezer met argeloze ironie, maar de 21st century skills blijken bij nader inzien vooral ICT-skills te zijn, computervaardigheden dus. (ICT staat voor Informatie- en Communicatietechnologie.)
Daarbij dringen zich ogenblikkelijk de vragen op of de computer eigenlijk wel zo centraal moet staan in het onderwijs en of de verwerving van genoemde vaardigheden wel zo gediend is bij deze digitalisering?
Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk stelden een bundel over deze vragen samen, Onderwijs in tijden van digitalisering.
De vraag wat digitalisering eigenlijk kan doen in het onderwijs leidt de meeste auteurs in deze bundel. Het omzichtige antwoord is: vrij veel maar niet zoveel als sommigen denken.
De stukken van leraren Johannes Visser en Erik Kamerbeek stellen dat ICT al een vrij grote rol heeft, maar dat de techniek altijd een kader van ouderwetsere methoden krijgt en behoeft. Hogeschooldocent Gerard Verhoef, vanaf het begin betrokken bij de invoering van informatica in het onderwijs en inmiddels een vooraanstaand scepticus ten aanzien van dit soort projecten, laat zien dat digitalisering sinds de jaren tachtig met de regelmaat van de klok gouden bergen belooft die onveranderlijk luchtspiegelingen blijken.
Nog radicaler in haar afwijzing van ICT is literair critica Aleid Truijens: zij beschouwt digitalisering in de eerste plaats als een strategie om leeghoofdige consumenten en werknemers te produceren: “werksoldaatjes van de toekomstige economie”. Diederik Boomsma, promovendus rechtsfilosofie, stelt een heropleving van het aloude trivium als kern van het onderwijs voor: grammatica, logica en retorica zouden weer de grondslag van het voortgezet onderwijs moeten worden, zoals ook de classical education movement in de VS voorstaat.
Het lange, filosofisch doorwrochte essay van Ad Verbrugge is een kritiek van de dominantie van knip-en-plak-praktijken (“werkstukken”) en tegelijkertijd een vurig pleidooi voor een eerherstel van het aloude oefenen als de kern van het onderwijs.
In zijn afsluitend essay pleit ook Jelle van Baardewijk voor meer klassieke vormen van (universitair) onderwijs, waarbij bij hem de nadruk ligt op de terugdringing van de digitalisering ten faveure van meer persoonlijk contact.
Dit pleidooi vat ook kernachtig de gehele teneur van het boek samen: ICT kan een goed hulpmiddel zijn in het onderwijs voor wie het kritisch kan toepassen, maar de persoonlijke verhouding tussen leraar en leerling is en blijft de basis.
Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk (red.), Onderwijs in tijden van digitalisering. Uitg. Boom, pb., 320 pp., € 24,90, ISBN 978 90 24404 88 9