fbpx
<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
Boek

Oude en nieuwe ongelijkheid

KN Redactie 4 januari 2018
image

De belangrijkste kloof in het Nederland van vandaag is de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. Dat is het probleem dat filosoof Kees Vuyk behandelt in zijn nieuwe boek.

Anders dan Vuyk beweert besteden de media en masse aandacht aan deze kloof. Het is een bekend feit: bijna alle vormen van ongelijkheid in de Nederlandse samenleving hangen samen met opleidingsniveau. Of het nu over politieke belangstelling of participatie gaat, over gezondheid, levensduur, of culturele belangstelling. Daarbij vallen hoogopgeleiden altijd aan de goede kant van de kloof en laagopgeleiden aan de slechte.

Pijnlijke diagnose

Vuyk constateert dat de veelbesproken kloof tussen ‘de elite’ en ‘het volk’ (of: ‘de gewone man’) grotendeels neerkomt op de kloof tussen laagopgeleiden en hoogopgeleiden.

Zijn pijnlijke diagnose is dat de verheffing van de gewone man door onderwijs, het kernstuk van de meritocratische samenleving waarin beloningen van allerlei aard worden geacht het gevolg te zijn van verdienste, niet langer een emancipatoire werking heeft.

Huidige toplaag

Toen Nederland van een klassensamenleving (waarin je van een dubbeltje nooit een kwartje kon worden) een samenleving werd waarin je op basis van je (intellectuele) capaciteiten je plek kon veroveren, had verheffing door onderwijs nog wel zo’n werking.

Maar, stelt Vuyk, intelligentie is vrij onelastisch: altijd is ongeveer 30% van de bevolking dankzij een hoog IQ in staat hoger of wetenschappelijk onderwijs te volgen. En laat die 30% nu net ook de huidige toplaag van de samenleving zijn.

Intelligentie is erfelijk

Vuyk nuanceert vervolgens snel opleiding zelf als verklarende factor. Staat opleiding niet eigenlijk voor iets anders, bijvoorbeeld milieu? Dat is niet zonder meer houdbaar omdat anders de standensamenleving nooit doorbroken zou kunnen zijn door verheffingspolitiek: verheffing zou immers onmogelijk zijn, wat het niet is.

Milieu speelt wel opnieuw een rol in de ongelijkheid, maar indirect. Vuyk stelt dat het niveau van de opleiding die je kunt volgen een kwestie is van intelligentie. En intelligentie is erfelijk, dus het milieu is terug.

Zwaar op de maag liggende conclusie

Zoiets vermoedde de lezer natuurlijk al, maar Vuyk trekt ook de even logische als zwaar op de maag liggende conclusie dat intelligentie als voorwaarde voor het volgen van hoger onderwijs betekent dat een meerderheid van het volk, noch z’n kinderen, ooit zo’n opleiding kan volgen. Als alleen onderwijs emancipeert, emanciperen de minder intelligenten per definitie niet.

Vuyks slotsom is dat de samenleving ook moet worden ingericht met het oog op wie niet mee kan komen in een samenleving die vooral leuk is gemaakt voor zelfredzame, cognitief begaafde individuen. Hij pleit voor erkenning voor de middelmaat en “een baan voor iedereen die dat wenst”. 

Kees Vuyk, Oude en nieuwe ongelijkheid. Over het failliet van het verheffingsideaal. Uitg. Klement, 287 pp., pb., € 27,99, ISBN 978 90 8687 216 9