Tijdens de algemene audiëntie van 24 februari sprak paus Franciscus over barmhartigheid en macht.
Beste broeders en zusters, goedemorgen,
We zetten de catechese over de barmhartigheid in de Heilig Schrift voort. In verschillende passages van de Bijbel wordt gesproken over de machtigen, over koningen, over mensen die ‘hoog’ geplaatst zijn, en ook over hun arrogantie en hun machtsmisbruik.
Rijkdom en macht zijn realiteiten die goed en nuttig kunnen zijn voor het algemeen welzijn, mits zij, rechtvaardig en met liefde ten dienst worden gesteld aan de armen en aan allen. Maar wanneer, zoals veel te vaak gebeurt, macht en rijkdom als een privilege worden ervaren, met egoïsme en arrogantie, verworden zij tot instrumenten van corruptie en dood. Dat gebeurt in de episode over de wijngaard van Nabot, beschreven in het eerste boek Koningen, hoofdstuk 21, waarover we het vandaag hebben.
In deze tekst wordt verteld dat de koning van Israël, Achab, de wijngaard wilde kopen van een man genaamd Nabot, want die wijngaard grensde aan het koninklijk paleis. Het voorstel lijkt legitiem, zelfs gul, maar in Israël werd landbezit beschouwd als iets dat praktisch niet in andere handen kon overgaan. Feitelijk wordt zelfs in het boek Leviticus voorgeschreven: “Verkoop van land mag terugkoop niet uitsluiten, want het land behoort aan Mij; u bent er vreemdelingen en gasten” (Lv. 25,23).
Het land is heilig, want het is een gave van de Heer, die als zodanig moet worden beschermd en behouden, als een teken van goddelijke zegening die van generatie op generatie wordt doorgegeven en borg staat voor de waardigheid van allen. Dan kunnen we ook het negatieve antwoord van Nabot aan de koning begrijpen: “De Heer verhoede dat ik het erfdeel van mijn vaderen aan u afsta” (1 K. 21,3).
Koning Achab reageert op deze weigering met bitterheid en verontwaardiging. Hij voelt zich beledigd – hij, de koning, is machtig –, aangetast in zijn autoriteit als soeverein en gefrustreerd in de mogelijkheid om zijn verlangen naar bezit te bevredigen. Toen zij hem zo terneergeslagen zag, besloot zijn vrouw Jezabel, een heidense koningin die de afgodendienst had ingesteld en de profeten van de Heer liet doden (vgl. 1 K. 18,4), – zij was niet gemeen, zij was slecht! – tussenbeide te komen. De woorden waarmee zij zich tot de koning wendt zijn zeer betekenisvol. Luister maar naar de slechtheid die in deze vrouw zit: “Ben jij nu de man die in Israël de koningsmacht uitoefent? Sta op, eet wat, dan knap je weer op; ik zal zorgen dat je de wijngaard van Nabot, de Jizreëliet krijgt” (1 K. 21, 7).
Zij legt de nadruk op het prestige en op de macht van de koning, die volgens haar zienswijze door de weigering van Nabot in twijfel wordt getrokken. Een macht die zij echter als absoluut beschouwt, en waarmee elk verlangen van de machtige koning tot een bevel wordt. De grote heilige Ambrosius heeft een klein boekje geschreven over dit bijbelverhaal. Het heet Nabot. Het kan ons goed doen om dat te lezen in deze Veertigdagentijd. Het is heel mooi en heel concreet.
Jezus, die zich deze passages herinnert, zegt tegen ons: “Jullie weten dat de leiders van de volken heerschappij voeren over hen en de grote mannen hun gezag laten gelden. Zo moet het onder jullie niet zijn; integendeel, wie groot wil worden onder jullie, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie slaaf zijn” (Mt. 20,25-27). Als de dimensie van dienstbaarheid verloren gaat, verandert macht in arrogantie en verwordt tot overheersing en onderdrukking.
En dat is precies wat er gebeurt in dit verhaal over de wijngaard van Nabot. Jezabel, de koningin, besluit gewetenloos Nabot uit de weg te ruimen en zet haar plan in werking. Zij bedient zich van de bedrieglijke schijn van een perverse legaliteit: ze stuurt in naam van de koning brieven naar de ouderen en notabelen van de stad en geeft het bevel dat valse getuigen Nabot in het openbaar ervan moeten beschuldigen dat hij God en de koning heeft vervloekt, iets waarop de doodstraf staat. Het verhaal eindigt dus ermee dat, als Nabot dood is, de koning zich diens wijngaard kan toe-eigenen.
En dat is niet alleen een verhaal uit vroeger tijden, het is nog steeds een verhaal van tegenwoordig, machthebbers die om meer geld te verkrijgen, de armen uitbuiten, het volk uitbuiten. Dat is het verhaal van de mensenhandel, van slavenarbeid, van arme zwartwerkers en van mensen die van een minimumsalaris leven om de rijken zich te laten verrijken. Het is het verhaal van corrupte politici, die almaar meer en meer willen! Daarom zei ik eerder dan het ons goed zal doen om dat boek van de H. Ambrosius te lezen over Nabot, omdat het een actueel boek is.
Kijk maar wat er gebeurt als autoriteit wordt uitgeoefend zonder respect voor het leven, zonder gerechtigheid, zonder barmhartigheid. En zie maar eens waartoe de dorst naar macht leidt: het verwordt tot begeerte die alles wil bezitten. In dit verband is een tekst van Jesaja bijzonder verhelderend. In deze tekst waarschuwt de Heer tegen de begerigheid van de rijke landeigenaren, die steeds meer huizen en terrein willen bezitten. En de profeet Jesaja zegt:
“Wee degene die huis na huis opkoopt,
die akker bij akker trekt tot er geen plaats meer overblijft,
en alleen hij nog bezittingen heeft in het land” (Js. 5,8).
En de profeet Jesaja was geen communist!
God is echter groter dan de goddeloosheid, en dan de vuile spelletjes die door mensen worden gespeeld. In zijn barmhartigheid zond hij de profeet Elia om Achab te helpen zich te bekeren. Nu slaan we de bladzijde om, en hoe gaat dan het verhaal verder? God ziet deze misdaad en klopt aan bij het hart van Achab, en de koning, geconfronteerd met zijn zonde, begrijpt, vernedert zich en vraagt om vergeving.
Wat zou het mooi zijn als de machtige uitbuiters van heden hetzelfde zouden doen! De Heer accepteert zijn berouw; desalniettemin werd een onschuldige man vermoord, en de gepleegde misdaad zal onvermijdelijk consequenties hebben. Het gepleegde kwaad laat inderdaad pijnlijke sporen achter, en de geschiedenis van de mensheid draagt er de wonden van.
De barmhartigheid laat ook in dit geval de hoofdweg zien, die hier moet worden bewandeld. De barmhartigheid kan de wonden genezen en kan de geschiedenis een andere wending geven. Open je hart voor de barmhartigheid! De goddelijke barmhartigheid is sterker dan de zonde van de mensen. Kijk maar naar het voorbeeld van Achab!
Wij kennen de macht ervan als wij denken aan de komst van de onschuldige Zoon van God, die mens is geworden om het kwaad te vernietigen met zijn vergeving. Jezus Christus is de ware koning, maar zijn macht is volkomen anders. Zijn troon is het kruis. Hij is geen koning die doodt, maar die, integendeel, het leven geeft. Het feit dat Hij voor iedereen is gekomen, vooral voor de zwakken, overwint de eenzaamheid en de dood als lotsbestemming, waarnaar de zonde voert.
Jezus Christus brengt met zijn nabijheid en tederheid de zondaars naar genade en vergeving. En dat is de barmhartigheid van God. (Vert. BR)