Tijdens de Mis voorafgaand aan de Stille Omgang preekte kardinaal Eijk over de barmhartigheid.
Schriftgeleerden en Farizeeën proberen Jezus een valstrik te zetten: als Hij zegt dat die overspelige vrouw niet gestenigd mag worden, dan gaat Hij in tegen de wet van Mozes. Dit zou hen de gelegenheid geven om Hem bij het Joodse volk in diskrediet te brengen.
Zou Jezus zeggen dat ze gestenigd moet worden, dan kunnen ze Hem aangeven bij de Romeinse autoriteiten. Want dezen hebben de Joden verboden om de doodstraf te voltrekken in gevallen waarin hun Wet dat voorschrijft. In dat geval kunnen ze Jezus aangegeven bij Pontius Pilatus.
Het loopt al tegen Goede Vrijdag. De tegenstanders van Jezus loeren op een mogelijkheid om Hem ergens van te kunnen beschuldigen.
Je zou zo zeggen: Jezus kan geen kant uit. Wat hij ook doet, Hij komt in de problemen. Maar het pakt anders uit dat zijn belagers voorzien. Eerst blijft Jezus zwijgen en schrijft in het zand. Als ze bij Jezus blijven aandringen op een antwoord, dan spreekt Hij de beroemde woorden:
“Laat degene onder u die zonder zonde is, het eerst een steen op haar werpen.”
Dat is een heel slim antwoord. Jezus erkent de schuld van de vrouw en erkent tevens de rechtmatigheid van de Wet van Mozes. De Schriftgeleerden en Farizeeën kunnen daarom tegenover het Volk niet beweren dat Jezus de Wet van Mozes aan Zijn laars lapt.
Maar Jezus wijst ze tevens op een ander aspect: de Wet mag de steniging van een overspelige vrouw verordenen, maar zijn jullie wel degenen die in aanmerking komen om de doodstraf aan haar ten uitvoer te brengen? De Wet zegt immers ook dat de getuigen die voor de aangeklaagde belastende informatie verschaffen, voor de doodstraf een bijzondere verantwoordelijkheid dragen (Deut. 17,7).
De aanwezige Schriftgeleerden en Farizeeën, die de Wet van Mozes grondig kennen, hebben meteen door wat Jezus bedoelt. Zij hebben zelf op seksueel gebied geen brandschoon geweten en zijn daardoor volgens diezelfde Wet allerminst kandidaat om de doodstraf bij haar uit te voeren. Ze voelen zich te kijk gezet en druipen de een na de ander af.
Op deze manier worden – om het zo eens te zeggen – drie vliegen in één klap geslagen bereikt: de overspelige vrouw wordt uiteindelijk niet gestenigd en Jezus komt noch met de Wet van Mozes noch met de Romeinse autoriteiten in conflict.
Jezus laat de Schriftgeleerden en Farizeeën zien hoe de uiteindelijke soevereine Wetgever van Wie de Wet van Mozes afkomstig is, dat is God, met de toepassing van die Wet omgaat. Paus Franciscus zegt in de bul waarmee hij het huidige Heilig Jaar van de Barmhartigheid uitroept dat God nog het meest zijn almacht en grootheid toont, wanneer Hij vergeeft. Jezus, dus God Zelf, vergeeft de overspelige vrouw haar zonde, ook al gaat het om een ernstig kwaad, en geeft haar een nieuwe kans.
Wat staat paus Franciscus precies voor ogen met het Heilig Jaar van de Barmhartigheid? Dat we zelf barmhartige mensen worden en in dit opzicht waarmaken dat we naar Gods beeld en gelijkenis geschapen zijn.
Dit doen we door Zijn barmhartigheid jegens ons te weerspiegelen in de wijze waarop we met onze medemensen omgaan: “Wees barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden … geeft, en u zal gegeven worden …. De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken” (Lc. 6,36 – 38).
Hoe we barmhartig kunnen worden zoals God, dat leert ons Jezus. Hij is, zoals paus Franciscus zegt, “het gelaat van de barmhartigheid van de Vader” (bulle Misericordiae vultus, nr. 1). In Jezus, Gods mens geworden Woord, wordt Gods barmhartigheid voor ons zichtbaar. Barmhartig zijn als God is voor ons bereikbaar als we leren kijken naar onze medemensen (en ook onszelf) met Jezus’ ogen van mededogen en barmhartigheid. En het Evangelie van de overspleige vrouw leert ons hoe Jezus naar mensen kijkt.
Voor het Heilig Jaar van de Barmhartigheid is een speciaal logo ontworpen dat tot doel heeft ons aan te sporen om met Jezus’ ogen naar onze medemensen te kijken. Op dit logo zien we Jezus afgebeeld die een mens op Zijn rug draagt. Dit doet denken aan het beeld van Jezus in Johannes 10 (1 – 21) als de Goede Herder, die het verloren schaap op zijn rug terug draagt naar de kudde, om het daar in veiligheid te brengen.
Wellicht vindt u het op het eerste gezicht maar een rare afbeelding. Je zou vier ogen verwachten, twee van Jezus en twee van de mens die hij draagt. Maar we zien er maar drie. Is de schilder soms even met zijn penseel uitgegleden of is hij vergeten achteraf die ogen nog eens zorgvuldig na te tellen? Ik kan u geruststellen: die drie ogen zijn met opzet zo aangebracht. Jezus en de mens die Hij redt, delen samen als het ware één oog. En daarmee worden twee dingen tot uitdrukking gebracht.
Op de eerste plaats zit er een oproep in om met Jezus’ ogen van barmhartigheid naar onze medemensen te kijken. Ons zorgen maken moeten we op de eerste plaats om onze eigen morele tekortkomingen. Wat betreft die van anderen moeten we proberen barmhartig te zijn en naar hen te kijken met Jezus’ ogen.
Het betekent dat we de bereidheid hebben om medemensen die ons kwaad hebben berokkend, te vergeven en hun nieuwe kansen te bieden, als zij berouw hebben. Dit overigens zonder het kwaad goed te praten, want dat doet Jezus Zelf ook niet. Jezus veroordeelt de overspelige vrouw niet als persoon: “Ook ik veroordeel u niet.” Maar Hij laat er wel een veroordeling van haar daad op volgen: “Ga dan en zondig van nu af niet meer” (Ibid.).
Op de tweede plaats identificeert Jezus Zich met de medemens in nood, zoals Hij zegt in Matteüs 25: “Al wat gij gedaan hebt voor een van de geringsten van Mijn broeders, dat hebt ge voor Mij gedaan” (Mt. 25,40). Dat Jezus één oog deelt met die mens in nood, brengt tot uitdrukking dat Hij Zich in barmhartigheid de nood van ons mensen eigen maakt en er met ons oog naar kijkt.
Dat wil zeggen dat Jezus Zich ons verplaatst. Kijkend met Jezus’ ogen naar onze medemensen worden we uitgenodigd ons ook in hen te verplaatsten, Jezus Zelf in Zijn lijden in hen te herkennen en liefdevolle zorg voor hen te dragen.
Het Mirakel van Amsterdam, dat zich hier in het jaar 1345 voltrok was een Eucharistisch wonder. We bidden tijdens de Stille Omgang in dit Heilig Jaar van de Barmhartigheid dat zich door onze vereniging met Jezus in de Eucharistie ook in ons het wonder mag voltrekken dat de eigenlijke vrucht is van dit sacrament: namelijk dat we door te leren kijken met Zijn ogen van barmhartigheid en mededogen toenemen in gelijkvormigheid aan Hem. Amen.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.