Tijdens de algemene audiëntie van 4 januari sprak paus Franciscus over de hoop die voortkomt uit het lijden.
Beste broeders en zusters, goedemorgen!
In de catechese van vandaag wil ik samen met jullie stilstaan bij een vrouw die ons vertelt over de hoop door het lijden heen. De hoop door het lijden heen. Het gaat om Rachel, de vrouw van Jakob en de moeder van Jozef en Benjamin. Zij die, zoals het Boek Genesis ons vertelt, sterft als zij haar tweede kind, Benjamin, ter wereld brengt.
De profeet Jeremia verwijst met woorden vol van emotie en poëzie naar Rachel, die zich in de ballingschap tot de Israëlieten wendt om hen te troosten; ofwel, hij neemt de tranen van Rachel, maar brengt hoop:
“Dit zegt Jahwe: Hoor het klagen in Rama, het droeve geween: Rachel schreit om haar kinderen en wil niet worden getroost, omdat ze er niet meer zijn” (Jer. 31,15).
In deze verzen plaatst Jeremia deze vrouw van zijn volk, de grote aartsmoeder van zijn stam, in een situatie van pijn en lijden, maar samen met een perspectief van onvoorzien leven.
Rachel, die in het verhaal in Genesis sterft tijdens de bevalling en de dood tegemoet gaat opdat haar zoon kan leven, wordt nu echter door de profeet weergegeven als levend in Rama, waar de bannelingen samenkomen. Daar huilt ze om de kinderen die in zekere zin gestorven zijn terwijl ze in ballingschap gingen; kinderen die er, zoals zij zelf zegt, “niet meer zijn”, ze zijn voor altijd verdwenen.
En daarom wil Rachel niet worden getroost. Deze afwijzing drukt de diepte van haar pijn en de verbittering van haar tranen uit. Geconfronteerd met de tragedie van het verlies van haar kinderen, kan een moeder geen troostende woorden of gestes accepteren. Die schieten altijd tekort en zijn nooit in staat om de pijn te verzachten van een wond die niet geheeld kan of wil worden. Een pijn die gelijkstaat aan de liefde.
Iedere moeder weet dit. En er zijn, ook vandaag nog, heel veel moeders die huilen, die het verlies van een kind niet willen aanvaarden en ontroostbaar zijn vanwege een overlijden dat onmogelijk te accepteren is. Rachels pijn omvat de pijn van alle moeders overal ter wereld, van alle tijden, en de tranen van iedere mens die huilt om onherstelbare verliezen.
Deze afwijzing van Rachel die niet getroost wil worden, leert ons ook welk mededogen er van ons gevraagd wordt ten overstaan van andermans pijn. Om te spreken over hoop met iemand die wanhopig is, moeten we zijn wanhoop delen; om de tranen te drogen van het gezicht van iemand die lijdt, moeten we onze tranen met de zijnen vermengen.
Alleen zo kunnen onze woorden echt in staat zijn om een beetje hoop te geven. En als ik dergelijke woorden niet kan zeggen, dan met tranen, met pijn, of nog beter met de stilte; een aanraking, een geste, maar geen woorden.
En God antwoordt, met zijn mededogen en met zijn liefde, op de tranen van Rachel met ware, en geen geveinsde, woorden. De tekst van Jeremia gaat dan ook als volgt verder:
“Dit zegt Jahwe: Houd op met schreien, droog uw tranen. Er is uitkomst voor uw lijden – godsspraak van Jahwe -: uw kinderen keren terug uit het land van de vijand. Er is hoop voor de toekomst: ze komen terug naar hun eigen land” (Jer. 31,16-17).
Juist vanwege de tranen van de moeder is er nog hoop voor de kinderen, die weer zullen leven. Deze vrouw, die tijdens de bevalling aanvaard had te sterven opdat haar zoon zou kunnen leven, vormt nu met haar tranen het begin van nieuw leven voor haar verbannen kinderen, gevangenen, ver verwijderd van hun vaderland.
Op de pijn en het bittere geween van Rachel, antwoordt de Heer met een belofte die voor haar nu een reden kan zijn van ware troost: het volk zal kunnen terugkeren uit de ballingschap en in geloof, vrij, een relatie met God kunnen beleven. De tranen hebben hoop voortgebracht. En dat is niet gemakkelijk te begrijpen, maar het is waar. Heel vaak zaaien de tranen in ons leven hoop; het zijn zaadjes van hoop.
Zoals we weten wordt deze tekst van Jeremia herhaald door de evangelist Matteüs en verbonden aan de kindermoord van Bethlehem (vlg. Mt. 2,16-18). Een tekst die ons confronteert met de tragedie van de moord op onschuldige kinderen, met de verschrikking van de macht die het leven minacht en onderdrukt.
De kinderen van Bethlehem stierven vanwege Jezus. En Hij, het onschuldige Lam, zou vervolgens op zijn beurt sterven voor ieder van ons. De Zoon van God is binnengegaan in het lijden van de mens. Dat moeten we niet vergeten.
Wanneer iemand naar me toekomt en me moeilijke vragen stelt, zoals: “Zeg me eens vader, waarom gaan kinderen dood?”, dan weet ik niet wat ik moet antwoorden. Ik zeg dan alleen maar: “Kijk naar het kruis: God heeft ons zijn Zoon gegeven, Hij heeft geleden en misschien vindt je daar een antwoord”. Maar antwoorden zijn hierin [wijst naar de tekst] niet te vinden.
Alleen door te kijken naar de liefde van God die zijn Zoon geeft, die zijn leven voor ons geeft, kan naar een weg van troost worden gewezen. En daarom zeggen we dat de Zoon van God binnengegaan is in het lijden van de mensen; Hij heeft gedeeld in de dood en die aangenomen; zijn Woord is voor altijd een woord van troost, want het ontstaat uit tranen.
En aan het kruis zal Hij, de stervende Zoon, zijn moeder nieuwe vruchtbaarheid geven door haar zijn leerling Johannes toe te vertrouwen en van haar de moeder van het gelovige volk te maken.
De dood is overwonnen, en zo gaat de profetie van Jeremia in vervulling. Ook de tranen van Maria hebben, net zoals die van Rachel, hoop en nieuw leven voortgebracht. Dank u wel. (Vert. SvdB)