Welbeschouwd is er weinig dat de redactie van Katholiek Nieuwsblad zo verdeelt als voetbal. En dan niet zozeer vanwege uiteenlopende loyaliteiten aan verschillende clubs – oké, dat ook, maar dat blijft uiteindelijk toch bij goedmoedige plagerijtjes. Nee, het zit fundamenteler, bij de vraag of het spel überhaupt in de kolommen van deze krant zou moeten voorkomen.
Dit bleek maar weer eens tijdens het overleg over de vraag waar deze rubriek dit keer over zou moeten gaan: ‘Over voetbal vanwege het komende WK’, riep pakweg de helft van de redactie. ‘Nee he’, verzuchtte de andere helft: ‘Niet weer zo’n poging om een sport katholiek te maken met geneuzel over een speler die ook wel eens een kruisje slaat voor de wedstrijd of na een doelpunt.’
Hoe dan ook moge duidelijk zijn welke opvatting zegevierde. Die had dan ook de nodige pontificale rugwind: paus Johannes Paulus II zei naar verluidt al dat voetbal van alle onbelangrijke zaken de belangrijkste is en paus Franciscus is zoals bekend een groot liefhebber: hij is nog altijd lid van San Lorenzo, de club waar hij als jongen in Buenos Aires al naartoe ging.
Alle flauwigheid terzijde, natuurlijk haalde voetbal in de loop der jaren de kolommen van KN, vooral rond de grote toernooien. En ja, soms in de vorm van kruisjes slaande spelers, al dan niet met een rozenkrans op de arm getatoeëerd.
Minder voorspelbaar was het interview dat we net voor het vorige WK publiceerden. De protestantse schrijfster Joyce de Jongh was tegen haar zin ‘voetbalmoeder’ geworden. Ze zocht ze naar manieren om haar zoons over Jezus te vertellen, maar hoe doe je dat als die vooral voetbalmaf zijn?
De oplossing kwam toen ze hoorde over ‘de hand van God’, Maradona’s beruchte handsbal op het WK van 1986. “Er zijn nog veel meer combinaties te maken tussen voetbalverhalen en bijbelteksten”, vond De Jongh. Het was de aanzet tot haar boekje In de kruising. Over voetbal en Jezus volgen. “Ik denk dat we vanuit het gewone leven heel goed over Jezus kunnen vertellen. Hij is bij alles in ons leven betrokken. Jezus zelf maakte natuurlijk ook allerlei gelijkenissen waarin Hij zei: kijk maar om je heen.”
Of zoals de voetbalminnende hulpbisschop Rob Mutsaerts in een korte reactie bij het interview opmerkt: voetballers “kunnen goed relativeren, incasseren, elkaars tegenstander zijn en naderhand toch samen een biertje drinken. Een goed voorbeeld voor de maatschappij en soms ook voor de binnenkerkelijke kring”.
![]() | Gratis kennismaken met KN?Dit artikel is afkomstig uit Katholiek Nieuwsblad nr. 46. Vrijblijvend kennismaken met KN? Vraag hier 3 gratis proefnummers aan! |