KN Jong publiceert een aantal columns van de Amerikaanse katholieke schrijfster Katie Prejean McGrady. Vandaag aflevering vijf, over hoop voor de toekomst van de Kerk.
De arena is doodstil. Twintigduizend jongeren knielen in het stadion van Indianapolis terwijl de Eucharistie in een monstrans op het altaar midden op het footballveld tentoongesteld werd tijdens de National Catholic Youth Conference.
Een magnetische energie ebt door de stilte. De stilte is vol van verwachtingsvolle hoop, alsof de stilte tot een levendige hernieuwing in een rumoerige wereld zal leiden. Ik doe mijn best om niet in tranen uit te barsten wanneer de stilte verbroken wordt door stemmen die ‘Lord, I Need You’ beginnen te zingen.
Na een paar coupletten zie ik haar. Een meisje knielt op het veld, vlakbij het podium, haar armen opgeheven terwijl ze naar Jezus kijkt. Ik zie hem, een jonge man die knielt en naar de monstrans staart. Dan komen ze allemaal: honderden tieners stromen het veld op en knielen zo dicht als ze kunnen bij het altaar, dicht bij Jezus, dicht bij degene die ze wanhopig nodig hebben.
De Kerk kent veel moeilijkheden. Volgens de statistieken rekent 34% van de Amerikaanse tieners zich tot geen enkele religieuze groepering en is het aantal atheïsten onder de tieners twee keer zo groot als bij de babyboomers. Maar wat ik in dat stadion zag, was geen probleem.
Nee, het was een oplossing. Het was een zichtbaar getuigenis van de kracht die vurige, gepassioneerde jongeren uitstralen, die niet bang zijn om naar het altaar te rennen zodat ze dichter bij de Heer kunnen zijn, omdat ze Zijn stem horen en die nog duidelijker willen horen. Ik zag hoop voor de toekomst van onze Kerk.
De jongeren die aanwezig waren bij de NCYC, die ik aan workshops mee zag doen, maaltijden zag delen, zag zingen en bidden – zij zullen het probleem van kerkverlating oplossen. Niet omdat ze goed gemonteerde filmpjes maken of podcasts produceren die duizend keer beluisterd worden, maar omdat ze gewoon zichzelf zijn.
Het zijn jonge mensen met grote vragen, op zoek naar grote antwoorden, en niet bang om naar voren te stormen zodat ze – samen met hun vrienden – dicht bij Jezus kunnen zijn. Die jonge mensen zijn mijn opwinding van hoop, degenen die deze vermoeide wereld zullen helpen om weer vreugde te kennen.