Tien jaar geleden werden twee Syrische aartsbisschoppen werden ontvoerd. Alle verhalen en geruchten ten spijt, is nog altijd niet duidelijk wat er met hen gebeurd is.
Onduidelijkheid is nog steeds troef rond de raadselachtige ontvoering van de Grieks-orthodoxe aartsbisschop Boulos Yazigi en de Syrisch-orthodoxe Yohanna Ibrahim, op 22 april 2013. ‘Raadselachtig’ omdat de ontvoerders sindsdien niets van zich lieten horen en geen losgeld eisten.
In de periode die volgde op de ontvoering begonnen allerlei speculaties de ronde te doen die door christenen in de regio als kwetsend werden ervaren. Vooral op sociale media werd beweerd dat spanningen en zelfs onderlinge jaloezie tussen diverse Kerken en kerkleiders mede oorzaak waren geweest van de verdwijning van de twee. De Syrisch-orthodoxe Kerk zag zich zelfs gedwongen om in augustus 2013 in een officiële verklaring deze onsmakelijke geruchten naar het rijk der fabelen te verwijzen.
In 2015 ontstond er grote consternatie toen de Syrische grootmoefti Ahmad Badr al-Din al-Hassoun stelde dat de twee ontvoerde aartsbisschoppen zouden worden vastgehouden op Turks grondgebied. De grootmoefti zei dat gehoord te hebben van een Palestijnse organisatie.
De Turkse regering ontkende echter de aantijgingen in alle toonaarden en zei geen enkele informatie te hebben over de verblijfplaats van de twee. De uitspraken van de grootmoefti beschouwde ze als tegen de Turkse staat gerichte propaganda van het Syrische regime.
Enkele jaren na de ontvoering kwam er een sprankje hoop dat er aan de vrijlating van de twee werd gewerkt. Een generaal van de Libische veiligheidsdienst liet van zich horen. Hij was direct betrokken bij de vrijlating van negen Libanese sjiieten die in de buurt van Aleppo, de thuisstad van de bisschoppen, werden vastgehouden. De negen werden geruild tegen twee piloten van Turkish Airlines die in Libanon werden ontvoerd door familieleden van één van de ontvoerde Libanese sjiieten. Volgens generaal Abbas Ibrahim was er sprake was van “indirect contact” met de ontvoerders. Gesuggereerd werd dat de huidige verblijfplaats van de twee aartsbisschoppen gevonden was.
Opmerkelijk was dat Ibrahim zijn uitspraken deed nadat hij samen met de Libanese maronitische patriarch Bechara Rai Qatar bezocht had. Daar hadden ze een gezamelijk onderhoud met de emir, Tamim bin Hamad al-Thani. Deze zou de medewerking van Qatar hebben toegezegd om de ontvoeringskwestie zo spoedig mogelijk op te lossen.
Qatar had eerder al succesvol in Syrië bemiddeld. Zo was het aan Qataarse diplomatie te danken dat een aantal ontvoerde religieuzen weer vrijkwam. In de zaak rondom de kidnapping van de twee aartsbisschoppen bleef het echter verontrustend stil.
Er gebeurde niets, tot in januari 2020 een onderzoeksteam onder leiding van de Syriër Mansur Salib stelde dat de Turkse Veiligheidsdienst (MIT) betrokken was geweest bij de ontvoering. In december 2016 werd Aleppo met Russische hulp heroverd door het Syrische leger. Allerlei gewapende milities werden uit de stad verdreven en volgens Salibs team werden bij die gelegenheid de twee aartsbisschoppen vermoord en op een onbekende plek begraven. Een plek die overigens nooit werd gevonden.
Hoe dan ook lijkt het tien jaar na hun verdwijning steeds minder waarschijnlijk dat Boulos al-Yazigi en Mar Yohanna Ibrahim nog in leven zijn. De Raad van Kerken in het Midden-Oosten maakte deze week bekend dat 22 april voortaan een jaarlijkse ‘Oecumenische Dag voor de Ontvoerden en Gedwongen Afwezigen’ zal zijn. Het is een poging om deze nooit opgeloste zaak weer onder internationale aandacht te brengen.