Paus Franciscus heeft afgelopen zondag zijn verdriet uitgedrukt over het feit dat de Hagia Sophia opnieuw een moskee wordt. De Turkse president Erdogan bepaalde dat op 10 juli per decreet.
Na het bidden van het Angelus improviseerde Franciscus enkele opmerkingen. Hij haalde aan dat zondag 12 juli de zondag is van de zee, waarbij de Kerk wereldwijd bidt voor de zeevaarders.
“En de zee neemt me verder mee in gedachten… Naar Istanbul. Ik denk aan de Hagia Sophia, en ik word erg bedroefd”, zei de paus volgens een onofficiële vertaling van het Vaticaanse persbureau.
De paus verwees naar de beslissing van Turkse president Erdogan op 10 juli om de voormalige Byzantijnse kathedraal uit de 6e eeuw in een moskee te veranderen. Hiermee draaide hij een 80 jaar oud regeringsdecreet terug van Atatürk, grondlegger van de Turkse republiek, die de moskee in een museum veranderde.
Orthodoxe kerkleiders reageerden al eerder op de verandering. Oecumenisch patriarch Bartholomeus van Constantinopel, geestelijk leider van de Oosters-orthodoxe christenen, zei dat de eerdere status van museum het gebouw tot “symbolische plaats van ontmoeting, dialoog, solidariteit en wederzijds begrip tussen christenen en moslims maakte”.
Hij vindt dat het onderdeel van het UNESCO-werelderfgoed niet alleen aan de huidige eigenaren toebehoort, maar aan de gehele mensheid.
>> Lees hier een analyse van Midden Oosten-correspondent Martin Janssen over de achtergronden van deze beslissing van Turkije.