De Spaanse Kerk respecteert het besluit van het Spaanse Hooggerechtshof, dat vorige week groen licht gaf om het stoffelijk overschot van oud-dictator Franco weg te halen uit de Vallei der Gevallenen. Tegelijkertijd doen de bisschoppen een oproep om de pijnlijke kwestie niet te gebruiken voor de aankomende verkiezingscampagne.
Tijdens een persconferentie op donderdag zei de secretaris-generaal van de Spaanse bisschoppen, Luis Arguello, dat de opgraving van Franco en de daarmee samenhangende discussie over de Spaanse Burgeroorlog niet op “partijdige en ideologische” wijze gebruikt mag worden voor politieke campagnes.
“Het mag niet dienen om wonden open te halen”, zei de hulpbisschop van Valladolid, die de kwestie rondom de opgraving van Franco’s lichaam als “pijnlijk” omschreef.
In november gaan de Spanjaarden opnieuw naar de stembus omdat premier Pedro Sanchez (PSOE) er na de verkiezingen van april niet in slaagde om een coalitie te vormen. De opgraving van Franco is een van de speerpunten van zijn partij, die er alles aan wil doen om dit voor de nieuwe verkiezingen op 10 november voor elkaar te krijgen.
De oud-generaal ligt begraven in de Vallei der Gevallenen, een reusachtig gedenkmonument dat hij liet bouwen voor alle slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog.
De socialisten vinden dat het mausoleum het franquisme verheerlijkt en dat het tijd is om daar verandering in te brengen. Hun partij beroept zich op de Wet op de Spaanse Historische Herinnering uit 2007, die de rechten van alle slachtoffers van de burgeroorlog en de daaropvolgende dictatuur erkent.
Critici van deze wet vinden dat die de geschiedenis verkeerd interpreteert en de indruk wekt dat alleen het Franco-regime verantwoordelijk was voor het leed tijdens en na de Spaanse Burgeroorlog, terwijl ook Republikeinen veel misdaden pleegden.
“De Wet op de Historische Herinnering heeft elementen die rechtvaardig zijn, maar wij wensen niet dat die wordt gebruikt voor politiek vlagvertoon tijdens verkiezingscampagnes”, zei Arguello tijdens de persconferentie.
“Wij denken dat de oproep tot verzoening die werd gedaan tijdens de (Spaanse democratische) transitie, niet verloren mag gaan.”
Zowel het Vaticaan als de Spaanse Kerk gaf in de loop van de discussie aan de opgraving van Franco niet in de weg te zullen staan, mits die zou worden bevolen door de Spaanse Justitie.
Hoewel de Spaanse regering vorig jaar beweerde dat de Heilige Stoel voorstander was van Franco’s opgraving, bleek uit een uitgelekte diplomatieke briefwisseling dat de zaak iets anders in elkaar stak.
Het Vaticaan erkende de Spaanse regering als “bevoegde autoriteit”, maar maakte ook duidelijk dat het Hooggerechtshof het laatste woord had in de kwestie.
Afgelopen dinsdag oordeelde het Spaanse Hooggerechtshof na een jarenlange juridische strijd tussen de familie van Franco en de regering, dat het stoffelijk overschot van de oud-dictator overgeplaatst zal worden naar een gemeentelijke begraafplaats in Madrid, waar ook zijn vrouw begraven ligt.
De ophef rondom de opgraving bereikte ook het Vaticaan en de Spaanse Kerk, omdat de benedictijner monniken het terrein beheren waar Franco begraven ligt, in beroep gingen tegen zijn opgraving.
De monniken beriepen zich op akkoorden tussen de Spaanse staat en de Heilige Stoel, die vastgelegd zijn in de wet. De abdij was van mening dat niet de regering, maar justitie het laatste woord had in de kwestie. Wel gaven zij aan zich neer te zullen leggen bij de beslissing van het Spaanse Hooggerechtshof.
De plaats waar Franco momenteel begraven ligt, werd niet door de Kerk bepaald, niet door hemzelf en ook niet door zijn familie. Het was een beslissing van koning Juan Carlos, die staatshoofd werd na Franco’s dood.
In KN36 verscheen een uitgebreide analyse over de opgraving van Franco, die terug te lezen is via KNDigitaal