Het Vaticaan heeft opnieuw afstand genomen van de suggestie dat het betrokken was bij het besluit van de Spaanse regering om de stoffelijke resten van dictator Franco op te graven.
De verklaring, vrijgegeven door de persdienst van het Vaticaan op 21 juli, komt naar aanleiding van een recent interview. Daarin zegt de Spaanse premier Pedro Sanchez dat paus Franciscus hem hielp bij de omstreden opgraving.
“De betrekkingen (met de Kerk) zijn vreedzaam; Franciscus is een charismatische paus, ik hoop hem te ontmoeten”, zei Sanchez in het interview dat op 8 juli in de Italiaanse krant Il Corriere della Sera verscheen.
“Laat me je iets vertellen: hij hielp me met de kwestie van Franco’s opgraving. Er was een benedictijnse gemeenschap in de Vallei der Gevallenen die tegen de opgraving was. Ik vroeg het Vaticaan om in te grijpen en alles werd opgelost”, zei Sanchez.
In reactie op de uitspraak van Sanchez zegt het Vaticaan dat “de Heilige Stoel bij de opgraving van Francisco Franco herhaaldelijk haar respect voor de wettigheid en de beslissingen van de bevoegde gouvernementele en gerechtelijke autoriteiten heeft geuit”.
Het zegt ook dat het bij eerdere gelegenheden “heeft opgeroepen tot een dialoog tussen de familie en de regering en zich nooit heeft uitgesproken over de gepastheid van de opgraving of de plaats van begrafenis, omdat het niet onder zijn bevoegdheid valt”.
Sanchez kondigde in 2018 aan Franco’s overblijfselen te willen laten verwijderen uit een staatsmausoleum in de Vallei der Gevallenen, nabij Madrid.
Naast de stoffelijke resten van Franco, die tot zijn dood in 1975 over Spanje regeerde, rusten daar ten minste 34.000 mensen die stierven in de Spaanse burgeroorlog (1936-1939).
Franco’s familie is altijd tegen de opgraving geweest en procedeerde hierover tot op het hoogste niveau. Uiteindelijk vonniste het Spaanse Hooggerechtshof in het voordeel van de regering en werden de stoffelijke resten in oktober 2019 opgegraven.
Het Vaticaan liet zich noodgedwongen in juli 2019 over de kwestie uit. Het deed dat nadat de Italiaanse aartsbisschop Renzo Fratini, de voormalige apostolische nuntius in Spanje, de opgraving publiekelijk bekritiseerde.
“Het zou beter zijn geweest om hem met rust te laten. De meeste mensen en politici denken zo omdat sinds zijn dood veertig jaar zijn verstreken”, zei aartsbisschop Fratini op 30 juni 2019 in een interview met het Spaanse persbureau Europa Press. “Hij deed wat hij deed; God zal oordelen.”
Het Vaticaan nam afstand van de verklaringen van aartsbisschop Fratini. Het zei dat hij “op persoonlijke titel” sprak.
