De bekende Chinese dissident Harry Wu is op vakantie in Honduras op 79-jarige leeftijd overleden.
Hoewel hij een natuurlijke dood lijkt te zijn gestorven moet nog autopsie worden verricht voor zijn lichaam terug wordt gebracht naar de VS waar Wu woonde.
Wu, geboren in een rijke katholieke familie in Shanghai, kreeg al snel na de communistische machtsovername in 1949 te maken met de wreedheden van het regime. In 1960 werd hij gearresteerd en tot 19 jaar werkkamp veroordeeld omdat hij zich als lid van een groep “dissidente katholieke studenten” met “contrarevolutionaire” activiteiten zou hebben beziggehouden.
Wu werd in 1979 vrijgelaten. In 1985 lukte het hem om naar de VS uit te wijken, waar hij zijn strijd voor de mensenrechten begon.
Hij beschreef zijn ervaringen van honger, marteling en ontberingen in de Laogai, de Chinese ‘heropvoedingskampen’. Na een hoogleraarschap geologie richtte hij zich in 1992 volledig op het ijveren voor de mensenrechten in China.
Daarvoor zette hij de Laogai Research Foundation op.
In 2013 waren er in China minstens 1045 Laogai waar rond vier miljoen dwangarbeiders voor soms decennia aan het werk worden gezet. Daarnast zijn er de Laojiao, voor dwangarbeiders die hooguit tot een half jaar zijn veroordeeld.
Wu begon een internationale campagne waarin hij onder meer landen openlijk vroeg geen in Laogai gemaakte producten meer te kopen of te verhandelen. Hij bezocht geregeld zijn vaderland om informatie te verzamelen, hetgeen in 1995 leidde tot zijn arrestatie en een veroordeling tot vijftien jaar wegens spionage.
Na intensief diplomatiek overleg mocht hij naar de VS terugkeren.
Door zijn niet-aflatende inzet om de verschrikkingen van de Laogai bekend te maken besloot China uiteindelijk in 2013 om de werkkampen te sluiten, hetgeen binnen twee jaar gebeurde. (KN/AN)