Kardinaal Robert Sarah vindt dat zijn eerdere opmerkingen over het vieren van de Mis niet altijd juist geïnterpreteerd zijn.
In een toespraak in Sri Lanka zei de prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst volgens de Catholic Herald: “Vorige maand, in Londen, gaf ik een presentatie ‘Richting een authentieke implementatie van Sacrosanctum Concilium’ … Deze toespraak kreeg veel aandacht – een deel daarvan niet altijd accuraat!”
In de toespraak stelde Sarah priesters voorzichtig voor om, waar mogelijk, de Mis weer ad orientem, met het gezicht naar God te gaan vieren. Als mogelijke ingangsdatum stelde hij de eerste zondag van de Advent voor.
Het lokte reacties uit van onder meer het Vaticaan en kardinaal Vincent Nichols, in wiens aartsbisdom Westminster de toespraak werd gehouden.
Het was overigens niet de eerste keer dat Sarah pleitte voor het ad orientem vieren. Hij deed dat onder meer ook in mei in een interview met het Franse blad Famille Chretienne en in 2015 in de Vaticaanse krant Osservatore Romano.
In zijn huidige toespraak, tot de clerus van het aartsbisdom Colombo, hernam kardinaal Sarah zijn opmerkingen over problemen rond het vieren van de Mis met het gezicht naar het volk. De Mis, merkte hij op, is te gericht geworden op de priester en de aanwezige gelovigen, in plaats van op God zelf.
“In recente decennia”, stelde hij, “is de Heilige Liturgie in sommige landen te antropocentrisch geworden; de mens, niet de Almachtige God is vaak haar focus geworden. …we moeten ervoor zorgen onze mensen erin te vormen dat God, niet wijzelf, de focus van onze aanbidding is.”
Liturgie, ging hij verder, is een viering van Gods liefde en barmhartigheid. “We komen niet naar de kerk om te vieren wat we gedaan hebben of wie we zijn. Veeleer komen we om te vieren en te danken voor alles dat de Almachtige God voor ons gedaan heeft en in zijn liefde en barmhartigheid blijft doen.”
“Wat Hij doet in de liturgie is wat essentieel is; wat wij doen is onze ‘eerste vruchten’ presenteren – het beste dat we kunnen – in verheerlijking en aanbidding. Wanneer de moderne liturgie in de landstaal wordt gevierd met de priester ‘richting het volk’, is er een gevaar dat de mens, zelfs dat de priester zelf en dat zijn persoonlijkheid, te centraal komen te staan.”
“In iedere katholieke liturgie”, aldus kardinaal Sarah, “geeft de Kerk, bestaande uit zowel de bedienaar als de gelovigen, haar complete aandacht – lichaam, hart en geest – aan God geeft, die het centrum van onze levens is en de oorsprong van iedere zegen en genade.” (CH)
De hele toespraak van kardinaal Sarah in Colombo is hier te lezen (Engels).