De verwarming in kerken zoveel mogelijk uit: dat is goed voor het klimaat, de financiën en zelfs voor het orgel, schrijft het CIO in een vorige week uitgebracht advies. Kerkgangers krijgen de suggestie zich deze winter op te warmen met een fleecedeken, warmtekussen of dikke jas.
Om de enorme stijging van energiekosten zo laag mogelijk te houden, bracht de kerkgebouwencommissie van het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (de CIO-K) op 12 oktober een notitie uit met een aantal adviezen voor kerkbesturen.
De energiekostenstijging liegt er dan ook niet om. Het inkoopcollectief Energie voor Kerken voorspelde twee weken geleden in Katholiek Nieuwsblad een verviervoudiging van de energiekosten in 2023 ten opzichte van dit jaar.
Door alle adviezen van het CIO-K heen klinkt het devies om eigenlijk zo min mogelijk energie te verbruiken. Dat kan volgens de commissie door het stookseizoen zo kort mogelijk te houden, de temperatuur op maximaal 15 graden in te stellen en halverwege de viering de verwarming uit te zetten.
“Orgels in een onverwarmde kerk, waar de temperatuur in de winter kan dalen tot het vriespunt, zijn vaak in een goede staat en hebben de kou al eeuwen getrotseerd zonder gevolgschade.”
- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in de brochure 'Kerkorgels en binnenklimaat'
Door bijeenkomsten en vieringen in kleinere ruimtes te organiseren of vieringen van meerdere parochies samen te voegen kunnen kerkbesturen ook energie besparen, zo luidt het advies.
Een hardnekkig verhaal dat het beter voor het interieur – waaronder het orgel – zou zijn om een kerk tijdens de winter permanent 24 uur per dag te stoken verwijst het CIO-K naar het rijk der fabelen. De commissie verwijst naar de brochure Kerkorgels en binnenklimaat dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) al in 2017 uitgaf.
Hierin staat dat de ideale temperatuur voor orgels beneden de 10 graden ligt. “Orgels in een onverwarmde kerk, waar de temperatuur in de winter kan dalen tot het vriespunt, zijn vaak in een goede staat en hebben de kou al eeuwen getrotseerd zonder gevolgschade”, stelt het RCE.
Belangrijker is het om de relatieve luchtvochtigheid op peil te houden. Deze mag fluctueren tussen de 35 en 65 procent. Wanneer een kerk langere tijd flink wordt verwarmd, heeft dat zelfs nadelige gevolgen, zo staat er in de brochure: de relatieve luchtvochtigheid zal dalen waardoor de dunnere houten onderdelen van het orgel uitdrogen. Tegelijkertijd blijft bij de dikkere houten onderdelen van het orgel de kern nog vochtig, waardoor er spanningsverschil optreedt. Dit zorgt ervoor dat het hout vervormt; het trekt krom en kan zelfs scheuren, aldus de RCE.
Daarentegen: eens in de week de kerk flink opstoken voor een viering doet amper kwaad aan het orgel. Door de korte verwarmingstijd zal het materiaal nauwelijks reageren en zal er geen spanningsverschil ontstaan.
Om de kerkgangers toch wat warmte te bieden, adviseert CIO-K dat de kerkbesturen fleecedekens, warmtekussens of eventueel infraroodverwarming aanschaffen. Hierbij wijst de commissie wel op goede communicatie met de kerkgangers.
Een dergelijk advies gaf de Duitse ‘klimaatbisschop’ Rolf Lohmann in juli van dit jaar al. Hij waarschuwde de Duitse kerkgangers voor koude kerkgebouwen en raadde aan om extra dikke truien te dragen.
Tot slot wijst de commissie op de subsidieregeling voor Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA) waarbij de overheid de aankomende jaren geld beschikbaar stelt voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed.
Op de website van de KNR staat een handleiding verduurzaming kloostergebouwen. Deze handleiding is geschreven naar aanleiding van een energiescan die in 2018 bij zeven Brabantse kloosters is uitgevoerd. De ervaringen van deze energiescans en de aanbevelingen zijn verzameld in de handleiding en zijn mogelijk ook interessant voor kerkbesturen.