<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
Inspiratie

WJD-catechese mgr. Van den Hende: in Jezus ervaren we Gods barmhartigheid

KN Redactie 30 juli 2016
image
Mgr. Van den Hende in gesprek met een aantal jongeren, eerder deze week. (Foto: Selina De Maeyer)

In zijn catechese voor de Nederlandse jongeren sprak mgr. Hans van den Hende over de barmhartigheid.

Beste jongeren, ik kreeg zojuist de tip om de barmhartigheid in praktijk te brengen door vandaag aan jullie geen catechese te geven. Echter, de boodschap van Jezus over barmhartigheid is niet hapklaar en niet een kwestie van zomaar doorslikken. Een houding van barmhartigheid -in navolging van de Heer- is voor ons een kwestie van inoefenen en daarom toch nog catechese.

1. Afbeelding van de barmhartige Jezus

Het thema van deze dag is: Heer, maak mij tot instrument van uw barmhartigheid. Toen ik vooraf over deze thematiek nadacht, en dat werd deze dagen eigenlijk nog sterker, moest ik denken aan de persoon van Jezus zelf. Heel bijzonder de afbeelding van Jezus zoals hier in de kerk van de goddelijke barmhartigheid.

De afbeelding van de goddelijke barmhartigheid is gemaakt op aanwijzen van zuster Faustina (1905-1938). Op deze afbeelding wijst Jezus naar zijn hart, Hij kijkt ons aan en je ziet een rode en witte straal. Het is een afbeelding van Jezus die uit grenzeloze liefde voor ons zijn leven heeft gegeven. We kunnen lezen in het evangelie bij zijn lijden en sterven aan het kruis, dat een soldaat met een lans in zijn zijde stak en dat er bloed en water vloeide (Joh. 19, 34). Op de afbeelding van de goddelijke barmhartigheid kijkt Jezus naar ons en Hij wijst naar zijn hart. Hij laat zien dat Hij alles voor ons over heeft, zelfs zijn bloed. Hij verlost ons. En het water mag ons doen denken aan het doopsel.

Al dagen staat de persoon van Jezus op ons netvlies. Je ziet Hem overal terug. Zelfs op de voorkant van ons pelgrimsboekje zijn de twee stralen afgebeeld die horen bij de afbeelding van de goddelijke barmhartigheid. En ook bij het heiligdom van zuster Faustina hier in Krakau hebben we de afbeelding gezien. Gisteren toen we de paus verwelkomden, zei paus Franciscus dat Jezus leeft en in ons midden is. Dat is het allerbelangrijkste van deze WJD. De paus mag dan het initiatief nemen tot de WJD, het is Jezus zelf die naar ons toe komt en aanwezig is met de gaven die we nodig hebben (Mt. 28, 20b).

Paus Franciscus noemt Jezus het gelaat van Gods barmhartigheid (misericordiae vultus). In Jezus, Gods mensgeworden Zoon, kunnen we ervaren en horen groot hoe de barmhartigheid van God voor ons is. We mogen iedere dag naar Hem kijken, of het nu deze afbeelding is of een kruisje dat je thuis op je kamer hebt. Je mag elke dag de stap zetten om naar Hem toe te gaan, tot Hem te naderen, je hoop op Hem te stellen en je kracht in Hem te vinden. Niet alleen op de dag dat je examen moet doen, of als het tegenzit, maar je mag elke dag opnieuw naar Hem toegaan.

De heilige zuster Faustina heeft in het Pools onder de afbeelding van de goddelijke barmhartigheid gezet: Jezus ik vertrouw op U. In de grote kerk van het heiligdom van zuster Faustina en de goddelijke barmhartigheid, waar we afgelopen dinsdag waren, werd deze zin af en toe ook heel zachtjes door de microfoon gefluisterd: Jezus, ik vertrouw op U. Je zou dat misschien als eerste stap kunnen doen, elke dag bewust beginnen met naar Jezus toe te gaan: ik vertrouw op U, met U wordt het een goede dag, wat er ook gebeuren gaat. De barmhartigheid van de Vader ontmoeten wij in Jezus. Je kunt aan zijn hart zien dat zijn liefde voor ons oneindig is. Hij is bereid tot vergeving steeds weer. Velen van jullie hebben deze dagen het sacrament van boete en verzoening ontvangen. Het is mooi om de belijdenis van je zonden telkens af te sluiten met de woorden: ik vertrouw op U. Gods barmhartigheid ervaren wij in de dingen die Jezus doet en zegt (plechtig genoemd): de ‘daden des Heren’. In het evangelie staat te lezen dat Jezus mensen beter maakt, Hij troost hen, vergeeft mensen en zet hen weer met nieuwe moed op weg. Jezus laat zijn hart spreken en je ziet en hoort hoe groot zijn barmhartigheid voor ons is. Kijk naar Jezus, en luister naar Hem, ga elke dag naar Hem toe en zeg: Jezus, ik vertrouw op U. En misschien kun je nog een stapje verder gaan en bidden: Jezus, dat mijn hart steeds meer mag lijken op uw hart, dat mijn hart steeds meer bezig mag zijn met de dingen waarmee uw hart bezig is: liefde, vergeving, rechtvaardigheid, solidariteit, nieuw leven.

Zuster Faustina, maar 33 jaar oud geworden, heeft de boodschap van Gods barmhartigheid willen uitdragen. Ze heeft gezegd: dit is zo belangrijk, hier mag ik niet over zwijgen, dit ga ik vertellen. Ze had maar drie jaar school gehad, maar heeft de pen gepakt en geschreven. In de teksten noemt Jezus haar: ‘zijn secretaresse van barmhartigheid’. Ze was een instrument van barmhartigheid. Om de oneindige barmhartigheid van de Vader nog meer bekend te maken, want in de jaren dertig van de vorige eeuw was er net als nu ook veel crisis, oorlogsdreiging, geweld, discriminatie en haat. Juist in een wereld van zonde en kwaad moet Gods barmhartigheid bekend worden gemaakt. Zuster Faustina heeft dat willen doen, ze heeft een instrument van barmhartigheid willen zijn, secretaresse van de barmhartigheid.

2. Instrument van de Heer zijn

Als het gaat om instrument zijn van de Heer, bevinden we ons in een goede traditie. In de geschiedenis van ons geloof zijn er velen die die vraag met een volmondig ja hebben beantwoord. Ja, met uw hulp. Denk maar aan de heilige maagd Maria, die als jonge vrouw gevraagd wordt om de moeder van de Heer te worden. Ze staat eerst met de mond vol tanden: ik heb niet eens een man, hoe kan dat dan? Maar daarna zegt ze, ik mag instrument zijn van uw plan met de wereld: ‘Mij geschiede naar uw woord’ (Lc. 1, 38). Zo heeft Maria volmondig ja gezegd om de moeder van Jezus te worden.
Een ander voorbeeld is de heilige Franciscus (1182-1226). We hebben zojuist al even gebeden: maak mij tot instrument van uw vrede. Het gebed wordt toegeschreven aan de heilige Franciscus die zich bekeerd had en bij een vervallen kapel zat te bidden voor een kruis. Hij naderde tot Jezus en zei: Heer, wat kan ik voor U doen? Hoe kan ik uw instrument zijn? En de Heer zei: herstel mijn huis. Franciscus ging meteen naar de Gamma, bij wijze van spreken, haalde allerlei materiaal en herstelde het kapelletje en maakte het wind- en waterdicht. Maar daarna ontdekte Franciscus, dat het niet zozeer om het kerkgebouw als zodanig ging, maar om de mensen die de kerk vormen, het ging om de kerk van Christus als het netwerk van liefde waar onverschilligheid en ongeloof bestond, waar zoveel verschil was tussen rijk en arm. Het gebed dat jullie deze ochtend baden, is een verdieping van zijn vraag: wat moet ik doen? Ik wil uw instrument zijn, Heer. Dus er zijn in de grote traditie van ons geloof steeds weer mensen die het aandurven om instrument van de Heer te zijn. Zoals bijvoorbeeld de maagd Maria in het evangelie en broeder Franciscus in de loop van zijn leven.

De paus legt in zijn encycliek Lumen fidei uit, dat het misschien wel wat technisch klinkt, een mens als instrument. Alsof je een schroevendraaier bent, terwijl we toch echt mensen zijn met een naam en een hart. Het klinkt alsof je maar een radertje bent in een groot geheel en dan lijkt het niks uit te maken wat jij bijdraagt. Maar de paus zegt: laat je niet kleineren, denk niet dat je slechts een onderdeeltje bent, maar denk aan de kerk als het lichaam van Christus (1 Kor. 12, 12-31) waar je bij mag horen. Er kan geen vinger worden gemist, geen oog, geen teen, geen slagader. De toon moet dus niet zijn: ik ben máár een onderdeel. Nee, je mag (hoe klein ook) een instrument zijn in het grote werk van God. Zelfs het kleinste taakje mag je doen als onderdeel van het grote geheel van zijn lichaam, de Kerk, dicht bij Christus. Hoe klein je taak ook is, je neemt deel aan het werk van de Heer en daar mag niemand bij gemist worden.

3. Instrument zijn van de Heer: aannemen of afhouden?

Wat doe je als de Heer je vraagt: wil je mijn instrument zijn? Hou je het af, neem je het aan? Of vraag je misschien bedenktijd? Het laatste is eigenlijk vaak hetzelfde als afhouden. In de winkel weet de winkelier na allerlei uitleg en informatie heel goed dat als je zegt ‘ik denk er nog even over na’, dat je dan meestal naar huis gaat en via internet bestelt.

Als de Heer jou vraagt om zijn instrument te zijn, dan voel je je misschien te jong, of niet sterk genoeg in je geloof. Maar kijk in de bijbel, daarin sta je niet alleen. Denk aan de profeet Jeremia. Jeremia antwoordde toen God hem vroeg om profeet te worden: ‘ik ben veel te jong, ik kan niet spreken’ (Jer. 1, 6). Maar de Heer zei: Ik ben het die roept, en als Ik je roep dan betekent dat ook dat Ik je de kracht en de talenten geef om het te kunnen. En Jeremia sprak: Heer, zendt mij.
Denk ook aan de apostel Petrus die eerst de boot heeft afgehouden. Hij zag de Heer en de overvloedige visvangst. Maar Petrus zegt niet: ‘Wat geweldig’, nee hij zegt: ‘Heer, ga weg van mij, ik ben een zondig mens’ (Lc. 5, 8).
En wat denk je van de apostel Paulus ? Hij was eerst een vervolger van Jezus en zijn leerlingen, en hij stond te kijken met de armen over elkaar toen de diaken Stefanus werd gestenigd (Hand. 7, 58). Paulus zegt als Jezus hem roept: ‘Ik ben niet waard apostel te heten’ en hij noemt zichzelf een misgeboorte (cf 1 Kor. 15, 8-9).

4) Hoe goed moet je zijn om instrument van de Heer te kunnen zijn?

Er zijn grote voorbeelden van mensen die ja hebben gezegd, en er zijn er die het eerst hebben afgehouden, zoals Jeremia, Petrus en Paulus. Maar ze zijn op den duur toch door de bocht gegaan, want ze vonden hun kracht in God. Als wij tegen Jezus zeggen: ‘Ik vertrouw op U,’ maken we dezelfde stap als Petrus en Paulus. Of je nu klein bent of jong, zondig of nog niet zoveel talenten van jezelf hebt ontdekt.

Hoe goed moet je eigenlijk zijn om instrument te kunnen worden? In het evangelie staan hieromtrent bijzondere voorbeelden, denk aan de tollenaar Levi die belasting int voor de keizer en daarbij een flinke premie voor zichzelf opstrijkt. Van zoiets word je niet populair, want het is niet eerlijk. Jezus komt bij hem langs en zegt: ‘Volg Mij.’ De Farizeeën dachten: Hoe kan Jezus zo iemand roepen? Een zondaar, zo’n onbetrouwbaar iemand! Maar Jezus zegt: ‘[Ik ben] niet gekomen voor rechtvaardigen, maar voor zondaars, opdat zij zich bekeren’ (Lc. 5, 27.32; zie ook: Mc. 2, 13-17). Als dát geen barmhartigheid is!

Paus Franciscus wijst ook naar deze bijzondere roeping, maar dan in het Matteüs evangelie (Mt. 9, 9-13). Hij spreekt over de tollenaar Matteüs die bij het tolhuis staat. De Heer ziet hem en zegt: ‘Volg Mij.’ Paus Franciscus heeft het op zichzelf toegepast, zijn wapenspreuk is ‘miserando atque eligendo’. Dat wil zoiets zeggen als: door barmhartigheid uitgekozen. De Heer is niet gekomen voor gezonden, maar voor zieken om hen te genezen (Mt. 9, 12).

Dat de Heer je roept en nodig heeft, dát is wat uiteindelijk telt. Het is de Heer die een plan met je heeft en die in zijn barmhartigheid jou roept en bekwaam maakt. Dus niet dat je er zelf al klaar voor zit met je talenten en denkt: waar blijft Hij nu? Nee, de Heer Jezus kijkt naar ons en roept ons om op zijn barmhartige liefde in te gaan en Hem aan te nemen als fundament van ons leven, en om op onze beurt zijn instrument van barmhartigheid te zijn. Als de Heer je roept, geeft Hij ook de talenten. Hij maakt je bekwaam om zijn instrument van barmhartigheid te kunnen zijn.

Jezus kijkt je aan en roept je op om de barmhartigheid aan te nemen. Zeg niet dat je te druk bent of niet geschikt om instrument van de Heer te zijn. Dat is geen reden om nee te zeggen. Bij mijn priesterwijding heb ik het ook gedacht: waarom ik? Maar ik heb tegelijkertijd gedacht: ik ben niet waardig, ik ben niet heilig, maar U hebt mij geroepen (“non sum dignus neque sanctus tamen tu vocasti me”). Als Hij je roept en uitnodigt, is dát het fundament om ja te zeggen. Dus als Jezus je vraagt zijn instrument te zijn, durf dan ja te zeggen. Bij een priesterwjding of diakenwijding zegt de wijdeling: ‘Ja, met de hulp van Gods genade.’ Jezus roept en geeft je zijn genade. Hij wil dat je zijn instrument bent en geeft je tevens de tools om het te kunnen. Ja zeggen is heel concreet. Op de eerste plaats is het bidden. Zoals Maria, zoals Petrus en Paulus. Naar de Heer toegaan is de eerste stap: hier ben ik, wat kan ik voor U doen, ik weet dat U met mij een bedoeling heeft, want U roept mij vanaf mijn eerste uur (cf Jer. 1, 5; Ps. 139; CKK 27).

5) Instrument van Christus zijn: heel concreet
‘Wees barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is’ is het thema van de WJD.

Het evangelie van Matteüs, hoofdstuk 25, staat vandaag centraal. Jezus zegt: ‘Ik had honger en jij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en jij hebt Mij drinken gegeven, Ik was naakt en je hebt Mij gekleed’ (Mt. 25, 31-46). Je kunt bij al deze werken van barmhartigheid wel concrete mensen bedenken die een instrument van de Heer zijn geweest. Denk bijvoorbeeld aan de heilige Martinus (ca. 316-397) die zijn mantel deelde met een arme man aan de kant van de weg. En denk aan de heilige Elisabeth van Thüringen (1207-1231) die brood gaf aan wie honger had en die zieken verpleegde. De werken van barmhartigheid uit Matteüs 25 in praktijk brengen, maken het instrument van barmhartigheid zijn heel concreet.

Maar in hoofdstuk 25 van Matteüs staat nog méér. Voordat er gesproken wordt over de werken van barmhartigheid vertelt Jezus een gelijkenis, namelijk een gelijkenis dat we waakzaam moeten zijn (Mt. 25, 1-13). Je moet je ogen de kost geven om te zien wat nodig is, en je hart open houden voor de Heer die komt. Anders zit je met al je talenten klaar, maar kom je niet in actie. Dat is toch een beetje als een brandweerkazerne met de deur dicht waar nooit wat gebeurt. Waakzaam zijn dus, wat zie je als je kijkt met de ogen van de Heer? In Matteüs hoofdstuk 25 vertelt Jezus nog een gelijkenis, namelijk dat je je van God gekregen talenten moet gebruiken, met vallen en opstaan (Mt. 25, 14-30). Je hebt je talenten niet gekregen om ze in de grond stoppen in een poging geen fouten te maken. Nee, wees waakzaam, hou je ogen en je hart open en werk met je talenten. Dan kun je aan de slag met de werken van barmhartigheid: mensen troosten, mensen vermanen en goede raad geven, irritaties verdragen. Jezus zegt: ‘Wat je aan de minste der Mijnen hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan’ (Mt. 25, 40). Dit zegt Jezus tegen ieder van ons.

6) Instrument van barmhartigheid zijn, samen met anderen die instrument zijn: om samen als Kerk één gemeenschap van geroepenen te zijn, in dienst van de Heer

Als instrument van barmhartigheid hoef je niet alles te kunnen. De één kan misschien goed luisteren en een ander gaat bij zieken op bezoek zonder bang te zijn voor besmetting. Je hoeft niet alles te kunnen, maar kies wat je gaat doen. Je mag deel uitmaken van de Kerk, waar velen geroepen en werkzaam zijn.

Je mag blij zijn met de talenten van anderen. En tenslotte: je moet elkaar aansporen. Er blijft honger en dorst en er blijven tranen en eenzaamheid. Maar ga aan het werk. Kom in beweging overeenkomstig je roeping en de daarbij horende talenten.
Hou elkaar vast. Jezus vraagt je om vertrouwen te hebben. En als je bent gevallen, vraag om opnieuw te kunnen beginnen in het licht van Gods vergevende liefde.
Je bent een mens naar Gods hart met een naam en een eigen bestemming. Je mag als instrument van de Heer een eigen aandeel hebben in de zending van de barmhartigheid die de Heer aan zijn Kerk heeft toevertrouwd.

Ik hoop en bid dat jullie iedere dag beginnen met te kijken naar de Heer, kies wat je voor Hem kunt doen, blijf op Hem vertrouwen en steun elkaar om niet af te haken, want daarvoor is de barmhartigheid van God veel te belangrijk en veel te groot. Dankjewel.

Eerder kregen de Nederlandse WJD-jongeren catechese van mgr. Hendriks en mgr. Mutsaerts.

Een traditie van eeuwen tegenover de waan van de dag

In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.

Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.

Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.