De Nicaraguaanse president Daniel Ortega heeft vrijdag de oorlog verklaard aan de katholieke Kerk in zijn land.

Met zijn frontale aanval heeft Ortega, sinds 2007 aan de macht, in een klap een einde gemaakt aan de bemiddelende rol die de katholieke Kerk in het oplopende conflict tussen regering en oppositie probeerde te spelen.

Aanhoudend protest

Sinds 18 april is het land het toneel van voortdurende demonstraties die door politie, leger en paramilitaire groepen met veel geweld de kop in worden gedrukt. Schattingen over het aantal dodelijke slachtoffers lopen uiteen van 300 tot 1000.

Kapel ontwijd

Waarnemers vrezen dat de beschuldiging van Ortega een vrijbrief vormt voor zijn aanhangers om kerken en geestelijken niet langer te respecteren. Onlangs kwamen drie studenten om toen een kerk beschoten werd waarin zij waren gevlucht. Afgelopen weekeinde werd ingebroken in een kapel in Jinotega, waarbij het tabernakel werd opengebroken, vernielingen werden aangericht en onder meer de geluidsinstallatie werd gestolen. Ook deden de inbrekers hun behoefte op de vloer van de kapel.

Kathedraal omsingeld

Afgelopen zondag omsingelden aanhangers van het regime de kathedraal van Managua waarin moeders en andere familieleden van arrestanten waren gevlucht. Die eisten al weken opheldering over het lot van hun geliefden. Toen met geweld werd gedreigd vluchtten zij de kathedraal in, die nog urenlang werd omsingeld.

Druk op Ortega

Verschillende internationale organisaties hebben er bij Ortega op aangedrongen het geweld te staken en vervroegde verkiezingen uit te schrijven.
Afgelopen zondag werd er in heel Latijns-Amerika gebeden voor een vreedzame afloop van het conflict, dat eerder lijkt af te stevenen op een burgeroorlog. (KN)