In een Kerk die “permanent naar buiten toe is gericht” hebben we leken nodig die “de handen vuil maken, die niet bang zijn om fouten te maken”.
Dat zei paus Franciscus gisteren tegen leden van de Pauselijke Raad voor de Leken. De leden van de raad waren in Rome bijeen voor hun jaarvergadering.
Franciscus riep de katholieke leken in zijn toespraak tot de raad op actief te zijn, niet omdat de kerkelijke hiërarchie zaken naar hen “delegeert”, “maar veeleer omdat hun apostolaat [van de leken] bestaat uit deelname aan de verlossende missie van de Kerk”.
Ook zei de paus dat de Kerk zou moeten functioneren als “het huis van de Vader waar de deur altijd open staat voor iedereen”. In het bijzonder in dit Heilig Jaar van Barmhartigheid, zo benadrukte hij.
De Kerk, zo zei Franciscus, moet permanent “naar buiten gericht zijn”, een “evangeliserende gemeenschap die zonder angst het iniatief neemt, mensen tegemoet gaat, de verwijderden zoekt en naar de kruispunten van de wegen gaat om de buitengeslotenen uit te nodigen”.
De katholieke leken moeten net zo zijn, benadrukte de paus: “Een naar buiten gerichte Kerk, naar buiten gerichte leken”. “We hebben leken nodig die risico’s durven nemen, die de handen vuil maken, die niet bang zijn om fouten te maken, die vooruit gaan”, voegde hij daaraan toe.
De Pauselijk Raad zal binnenkort opgaan in het nieuwe Vaticaanse dicasterie voor Leken, Gezin en Leven. De paus vroeg de leden van de huidige raad om de veranderingen die daarmee gepaard gaan te verwelkomen en “hoopvol naar de toekomst te kijken”.
“Er is nog veel te doen”, benadrukte de paus en hij verwees daarbij naar de “nieuwe uitdagingen die de wereld ons presenteert”.
De Pauselijke Raad van de Leken werd opgericht door paus Paulus VI na het Tweede Vaticaans Concilie. De Raad draagt onder meer zorg voor geloofsverkondiging onder en door leken en voor de organisatie van de Wereldjongerendagen. (KN/VI)