Steeds meer mensen leven als wezen, maar “wij zijn kinderen van dezelfde goede en barmhartige Vader”. Daarop wees paus Franciscus vanochtend tijdens de Mis op het hoogfeest van Pinksteren.
In de Sint Pieter herinnerde de paus de gelovigen eraan dat we allemaal broeders en zusters zijn, omdat we allemaal kinderen van God zijn.
Paus Franciscus wees erop dat we vandaag de dag steeds meer tekenen zien van het leven als wezen van God. “Die innerlijke eenzaamheid die we ook te midden van de menigte voelen en die soms kan verworden tot existentiële droefheid. Die zogenaamde autonomie van God […].”
“Dat wijdverspreide geestelijke analfabetisme waardoor we niet in staat zijn om te bidden; die moeite om het eeuwig leven te zien als echt en waar, als volheid van eenheid die hier ontkiemt en over de dood heen bloeit, die moeite om de ander als broer, want zoon van dezelfde Vader, te herkennen.”
Maar, zo zei Franciscus, “daar tegenover wordt gesteld dat we kinderen zijn, wat onze oorspronkelijke roeping is, het is waar we voor gemaakt zijn, ons diepste DNA.”
“Door onze universele Broer, die Jezus is, kunnen wij ons op een nieuwe manier in relatie stellen ten opzichte van anderen. Niet langer als wezen, maar als kinderen van dezelfde goede en barmhartige God, en dat verandert alles!”
De paus onderstreepte dat heel het werk van de verlossing “een werk van hernieuwing” is, waarbinnen het vaderschap van God, via de gave van de Zoon en van de Geest, ons bevrijdt van het wees-zijn waarin we zijn vervallen.”
“De missie van Jezus, zei de paus, zijn hoogtepunt bereikend in de gave van de Heilige Geest, had dat essentiële doel: onze relatie met de Vader, verwoest door de zonde, herstellen; ons uit de staat van wezen halen en ons terugbrengen naar die van kinderen.”
Tijdens het Regina Coeli na de Mis onderstreepte de paus verder dat “christen zijn niet bovenal betekent het behoren tot een bepaalde cultuur of een bepaalde doctrine aanhangen, maar veeleer het eigen leven, alle aspecten, verbinden aan de persoon van Jezus en, via Hem, aan de Vader.” (KN/VI)
