Paus Franciscus heeft het belang onderstreept van de encycliek Ut Unum Sint. Maandag was het 25 jaar geleden dat paus Johannes Paulus II dat document over de christelijke eenheid publiceerde.
Franciscus deed dit in een brief aan kardinaal Kurt Koch, voorzitter van de Pauselijke Raad ter Bevordering van de Eenheid van de Christenen.
Volgens de paus bevestigt Ut Unum Sint (‘Opdat zij één zijn’) dat “legitieme diversiteit op geen enkele manier in strijd is met de eenheid van de Kerk, maar juist haar pracht vergroot en een grote bijdrage levert aan de vervulling van haar missie”.
“Inderdaad”, vervolgde paus Franciscus, en hij citeerde, “alleen de Heilige Geest is in staat diversiteit en veelvoud aan te wakkeren en tegelijkertijd eenheid tot stand te brengen … Hij brengt harmonie in de Kerk”.
“Op deze verjaardag dank ik de Heer voor de reis die Hij ons heeft toegestaan om als christenen op zoek te gaan naar volledige gemeenschap.”
Ook bisschop Brian Farrel, secretaris van de Raad voor de Eenheid onder de christen, onderstreepte het belang van de encycliek.
Hij zei dat het document belangrijk blijft omdat het stelt dat de oecumenische toewijding van de Kerk geen “soort katholieke uniformiteit” tot einddoel heeft. Wanneer twee manieren van denken of het uiten van het geloof elkaar aanvullen, “is er ruimte voor. Als ze tegenstrijdig worden, moeten ze overwonnen worden”.
In Ut Unum Sint stelt paus Johannes Paulus II volgens Farrell dat een oecumenische dialoog meer is dan “dingen vergelijken”; de dialoog is “een uitwisseling van geschenken”.
Dat draait, aldus Farrell, om het erkennen dat andere christenen gaven hebben en bereid zijn die te aanvaarden als iets dat de eigen gemeenschap in geloof kan helpen groeien.
Een heikel punt in de oecumene is van oudsher het pausschap, en het gezag van de paus binnen de Kerk. In Ut Unum Sint nodigde paus Johannes Paulus II kerkleiders uit om mee te denken over een invulling van het pausschap die de eenheid onder de christenen zou bevorderen.
“Ik zou durven zeggen dat sommige katholieken het idee hebben dat de paus op een of andere manier buiten de Kerk staat, daarboven, apart en geïsoleerd. Terwijl paus Franciscus ons er steeds aan herinnert dat de paus een bisschop is binnen de Kerk, maar met bijzondere verantwoordelijkheden”, zei Farrell.
De visie op zowel het pausambt als de oecumenische toewijding van de Kerk wortelt volgens Farrell in de uitleg van het Tweede Vaticaans Concilie over wat de Kerk is: niet zozeer “een gestructureerde instelling die meer dan wat dan ook aan haar wetten wordt gehouden”, maar “een gemeenschap van allen die het geloof belijden en het christelijke leven leiden”.
Volgens bisschop Farrell zien veel van de oecumenische partners van de Kerk de focus van paus Franciscus op synodaliteit als een teken van hoop. Franciscus’ visie op ‘synodaliteit’ vloeit volgens hem voort uit dat idee van de Kerk als gemeenschap.
Het gaat om optrekken met elk lid van de Kerk, in het besef dat de genade van de doop iemand tot deel maakt van het lichaam van de Kerk, en daarmee ook verantwoordelijk voor haar leven en missie.
Ut Unum Sint spreekt niet over het oecumenische belang van synodes. Volgen Farrell beschouwt de paus ‘synodaliteit’ als een van de kenmerken van met name de orthodoxe Kerken die een geschenk vormen voor de katholieke Kerk.
Bronnen: Catholic News Agency, Catholic News Service