Europese regeringen denken dat ze met de gematigde islam een politiek van appeasement kunnen voeren en zo het gevaar van radicalisering binnen hun eigen grenzen bezweren.
“Dit beleid werd mede ingegeven door het idee dat er een duidelijke cesuur bestond tussen een gematige en radicale islam, waarbij de eerste geïnstrumentaliseerd kon worden om de tweede te neutraliseren.” Dat schrijft Martin Janssen, correspondent in Jordanië, in de nieuwe editie van Katholiek Nieuwsblad.
Deze politiek heeft destijds Anwar Sadat gevoerd, toen hij vanaf 1970 president van Egypte was. Nadat hij duizenden Moslimsbroeders op vrije voeten had gesteld en een officieus pact met hen sloot, bleken die dit alleen maar te gebruiken “om steeds verdere concessies te eisen” die neerkwamen op “een steeds verdere islamisering van Egypte”, wat weer inspiratie gaf voor nieuwe radicalisering. Het bleek een “duivelspact” te zijn. In 1981 is Sadat door radicale moslims vermoord.
“In Europa is in de afgelopen decennia een gelijke praktijk gevoerd”, aldus Janssen, die wijst op het fenomeen dat Abdeslam, het brein achter de aanslagen van 13 november in Parijs, door geheime diensten over heel de wereld gezocht werd. Deze bleek zich maanden schuil te kunnen houden in zijn eigen wijk Molenbeek in Brussel, waar hij zich af te toe zelfs op straat begaf om een pizza te halen. “De ongemakkelijke conclusie is dat een groot deel van Molenbeek ervan op de hoogte moet zijn geweest dat de meest gezochte terrorist van Europa zich in hun midden bevond.” Zo blijkt de gematigde islam een achtergrond voor de radicale om in weg te duiken, en helpt de radicale islam “de profilering van de gematigde”. In de praktijk versterken en helpen beide varianten elkaar, aldus Janssen. (KN)