Het aantal Nederlanders dat zich als lid van een gelovige groepering beschrijft, is in 2022 voor het eerst sinds lange tijd niet gedaald, blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. Het aantal katholieken blijft wel afnemen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldt voor het eerst in decennia een stagnering van het aandeel gelovigen in de Nederlandse bevolking. Net als in 2021 rekent ook in 2022 43 procent. Of er daarmee ook sprake is van een trend, kan nu nog niet gezegd worden; dat moet de toekomst uitwijzen.
De bestendigheid komt vrijwel geheel toe aan het islamitische bevolkingsdeel van Nederland, want waar het aandeel moslims in de bevolking met een procent groeide, bleef het percentage katholieken en protestanten dalen: vorig jaar zakte het aandeel katholieken met 0,1 procent naar 18,2 procent van de bevolking.
Het bezoek aan kerken en moskeeën is vorig jaar ook verder afgenomen. Met vier op de tien reguliere moskeegangers zijn moslims veruit de trouwste bezoekers van religieuze diensten. Minder dan drie procent van de katholieken bezoekt regelmatig de Mis.
Ook het vertrouwen in religieuze instituten ligt laag; alle andere maatschappelijke instituten, zoals de politie, het leger en justitie, scoren beter. Dat slechts dertien procent van de niet-kerkelijk gebonden Nederlanders geen vertrouwen heeft in kerken, mag geen verrassing heten, maar van alle religieuze groepen hebben katholieken het minste vertrouwen in kerken.
Een kleine 34 procent van de katholieken geeft aan vertrouwen te hebben in kerken. Onder protestanten ligt dat vertrouwen het hoogst: ruim 77 procent.