De marathonkerkdienst voor het Armeense gezin Tamrazyan in de protestantse Haagse Bethelkerk werd woensdag stopgezet. Ook priester Jan-Jaap van Peperstraten en diakens Andre van Aarle en Walther Burgering droegen daaraan bij. Waarom namen zij deel?
Waarom hebt u bijgedragen aan de kerkdienst?
“In het begin twijfelde ik. We leven in een goed land met een eerlijke rechtspraak. Maar de rechter heeft al twee keer tegen dit gezin gezegd dat ze mogen blijven. Telkens ging de overheid in hoger beroep. Dat vind ik niet goed. Ondertussen zit het oudste meisje al op de Universiteit van Tilburg. Dan denk ik aan Matteüs 25, waar Jezus duidelijk een opdracht geeft: “Ik ben vreemdeling geweest, en gij hebt mij gehuisvest.” We hoeven als Kerk niet blind gehoorzaam te zijn. De geschiedenis heeft bewezen dat overheden behoorlijk kunnen dwalen.”
Waarover hebt u gepreekt?
“Over psalm 86. Daarin beklaagt David zich over het feit dat hij belaagd wordt door pijlen van buitenaf. Hij voelt zich ellendig en arm. Ik noemde de eigenschappen van God die David kracht geven om door te gaan. De tweede keer preekte ik over psalm 23: de Heer is mijn herder. Dat gaat over het feit dat Hij er altijd zal zijn. Die belofte betekent niet dat het leven over rozen gaat, maar dat Hij er altijd is. Ook bij harde klappen in het leven.”
Waarom hebt u bijgedragen aan de kerkdienst?
“We weten nog niet of deze familie uiteindelijk mag blijven. Maar dat is niet onze primaire afweging. We getuigen hiermee van ons geloof, maken het zichtbaar. Tegelijkertijd leggen we de situatie voor aan God. Dat spreekt mij aan. Je kunt op veel manieren omgaan met de pijn over wat er gebeurt. Dit is een positieve manier. Ik denk dat het daarom ook zo’n snaar raakt in de samenleving.”
Waarover hebt u gepreekt?
“De dienst was in aanloop naar Allerheiligen en ging over de Zaligsprekingen. Toevallig was ik net Simone Weil aan het lezen. Dat is een filosofe en mystica die veel heeft geschreven over kwetsbaarheid. Ik was onder de indruk van hoe zij de dingen onder woorden bracht. Het kwam mooi bij elkaar in de dienst. Deze marathonviering is een oefening in kwetsbaarheid en machteloosheid. De Kerk kan immers geen vergunningen uitreiken of de staat dwingen om goed te doen. We kunnen alleen maar vanuit fragiliteit en weerloosheid getuigen waar we voor staan. Dat mag machteloos zijn, maar is niet passief.”
Waarom hebt u bijgedragen aan de kerkdienst?
“Deze mensen zijn inmiddels meer Nederlander dan Armeen. Hun kinderen zijn hier groot geworden. Zo moeten we niet met mensen omgaan. In de katholieke sociale leer gaat het om menselijke waardigheid. Mensen zijn mensen en pas in tweede instantie burgers, zoals de overheid ze ziet. Eigenlijk zou de regering er goed aan doen om eens in de vijf jaar een kinderpardon uit te vaardigen. Anders is dit probleem niet op te lossen. Migratiestromen zijn van alle tijden. Als het moet, moet je barmhartig zijn. Je kunt niet ‘een beetje’ barmhartig zijn.”
Waarover hebt u gepreekt?
“Ik vond dat ik het katholiek moest invullen. Dus heb ik bij de lezing van 17 november het verhaal van Sint-Maarten (11 november) verteld. Ik heb gesproken over barmhartigheid, wat diaconie is en hoe wij het vormgeven als Kerk. Wat kunnen wij voor andere mensen betekenen? Wat mij betreft, is iedere gelovige verplicht om zijn geloof handen en voeten te geven. Midden in de nacht hebben we toen heel goede geloofsgesprekken met elkaar gehad. Mooi, hoe zo’n situatie daartoe kan leiden.”