Op de bijeenkomst voor de continentale synodefase in Praag blijken grote verschillen in wat deelnemers belangrijk vinden en in hoe zij over kwesties denken. De breuklijnen openbaren zich vooral tussen afgevaardigden uit Oost- en West-Europese landen.
Volgens Beate Gilles, secretaris-generaal van de Duitse bisschoppenconferentie, zijn er in Europa sterk verschillende visies op de toestand van de katholieke Kerk en op mogelijke hervormingen. Op de huidige Europese continentale vergadering in Praag in aanloop naar de door de paus uitgeroepen bisschoppensynode, merkt Gilles “dat binnen de Kerk in Europa de afstanden soms groter zijn dan die tussen binnen- en buitenkerkelijke mensen.”
“Dat verruimt mijn blik”, legt ze uit aan het Duitse persbureau KNA, “maar het is geen volledig comfortabele ervaring.”
Over het geheel genomen heeft ze echter een positief beeld van de vergadering tot nu toe. “Het is altijd een bijzondere ervaring als je zo snel voelt dat je samen op weg bent.” Vertegenwoordigers uit 39 landen zullen tijdens de bijeenkomst, die tot zondag duurt, over de situatie van hun eigen Kerk praten.
Er blijken echter enorme verschillen te bestaan in de standpunten over bepaalde zaken, zoals de misbruikcrisis. Waar de Ieren bijvoorbeeld een meer radicale misbruikaanpak eisten en bisschop Georg Bätzing, de voorzitter van de Duitse bisschoppenconferentie, had geklaagd dat de slachtoffers niet genoeg aandacht kregen, reageerden veel Oost-Europeanen nogal defensief.
Tijdens de continentale fase openbaart zich een soort ‘IJzeren Gordijn’, want de grote verschillen blijken telkens weer tussen de afgevaardigden van West- en Oost-Europese Kerken op te duiken. “De contrasten zijn soms zo sterk dat ik me al eens heb afgevraagd: zitten we hier in dezelfde vergadering en op hetzelfde punt?” aldus Gilles.
Hoewel Vergroot de ruimte van uw tent, het werkdocument voor deze fase, wereldwijd hetzelfde is, zegt Gilles verschillende zienswijzen te ervaren. “Wat bijvoorbeeld de participatie van vrouwen betreft, merk ik dat dit door ons heel anders wordt ervaren dan door sommige vrouwen uit Oost-Europa.”
In het Nederlands Dagblad zegt Geert De Cubber, een van de Belgische afgevaardigden, dat deelnemers uit verschillende landen elkaar niet altijd begrijpen, maar dat wel “iedereen het verlangen heeft om elkaar te begrijpen.” Volgens hem is het niet erg dat verschillen in Praag aan het licht komen: “Ook al zijn we het niet met elkaar eens, we willen het wel proberen.”