De Vaticaanse archieven over het pontificaat van paus Pius XII zijn vanaf 2 maart toegankelijk voor onderzoekers.
85 onderzoekers hadden een verzoek ingediend om in de Vaticaanse Apostolische Archieven materiaal te mogen bekijken uit de periode 1939-1958, Pius’ pontificaat. De meesten willen kijken naar Pius’ optreden tijdens de Tweede Wereldoorlog en de relaties tussen de Heilige Stoel en nazi-Duitsland en communistische landen.
Alle verzoeken zijn ingewilligd, meldde mgr. Sergio Pagano, prefect van de archieven, deze week. “Maar we verwachten nog een toename van verzoeken na 2 maart,” voegde hij toe.
Het betreft onder meer onderzoekers van het Amerikaans Holocaust Memorial Museum en experts uit Israël, Duitsland en Rusland. Gezien de omvang van de leesruimtes en het aantal archiefmedewerkers, wordt de toegang van de nieuwkomers uitgespreid over het jaar, zei Pagano.
De toegang tot documenten over Pius’ pontificaat volgt op meer dan twaalf jaar werk om de enorme hoeveelheid informatie te sorteren, organiseren en catalogiseren, vertelde mgr. Pagano. Er zijn ook documenten over die periode verzameld uit de archieven van het Vaticaanse staatssecretariaat, de Congregatie voor de Geloofsleer en Vaticaanse ambassades wereldwijd.
Mgr. Pagano hoopt dat er diepgaand onderzoek gedaan zal worden naar de kritieke en de grote hoeveelheid hulp die de paus gaf aan de mensen die in grote nood verkeerden na de oorlog.
Paus Franciscus maakte vorig jaar bekend dat de archieven zouden opengaan.
Onderzoekers, vooral degenen die geïnteresseerd zijn in de relaties tussen katholieken en Joden, hadden het Vaticaan daarom gevraagd. Zij willen zo volledig mogelijk onderzoek doen naar het handelen van paus Pius XII tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ze hopen er onder meer achter te komen wat de oorlogspaus wel of juist niet deed voor de Joden.
Paus Pius XII wordt er sinds het toneelstuk Der Stellvertreter uit de jaren zestig verweten niet voldoende voor de Joden te hebben gedaan en te hebben gezwegen over de Holocaust.
Kort na de oorlog werd hij vanuit Joodse hoek echter geprezen om zijn woorden en rol in het redden van Joden tijdens de Holocaust.
Bij Pius’ overlijden in 1958 noemde de Israëlische premier Golda Meir hem in een condoleancetelegram “een grote dienaar van vrede”. Pius had volgens haar “in het decennium van de naziterreur” zijn stem verheven voor de slachtoffers en zich uitgesproken “over de grote morele waarheden”.
Mgr. Pagano stelde dat Pius “wel degelijk sprak door zijn inspanningen en toen sprak hij zich uit met woorden, dus het is niet waar dat de paus geheel stil was”.
De meeste onderzoekers zijn volgens hem geïnteresseerd in de documenten over de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging, en de relatie tussen de Heilige Stoel en de nazi-partij en het communisme.
Sommigen van hen hebben aangegeven te willen kijken of en zo ja hoe de paus mensen geholpen heeft die vluchtelingen en Joden onderbrachten in religieuze instituten.
Ook wil een aantal onderzoekers daarnaast Pius’ theologische nalatenschap en geschriften bestuderen. Hij schreef meer dan veertig encyclieken en “is een van de meest geciteerde pausen tijdens het Tweede Vaticaans Concilie”.
Op basis van wat hij heeft gezien, verwacht Pagano niet dat er “enorm nieuwe” dingen gevonden zullen worden in de archieven, noch dingen die de geschiedenis “op zijn kop” zullen zetten.