Het Instituut voor Religieuze Werken (IOR), ook wel de ‘Vaticaanse bank’ genoemd, maakte in 2018 een winst van 17,5 miljoen euro, zo meldt zijn jaarverslag. Dit is bijna de helft minder dan het jaar daarvoor.
De bank wijt de daling aan “de sterke turbulentie op de markten gedurende het jaar en de voortdurende lage rentepercentages”.
De IOR beheert het vermogen van 15.000 klanten, waaronder veel religieuze ordes van over de hele wereld, de Vaticaanse organisaties en Vaticaanse werknemers. In totaal gaat het om zo’n 5 miljard euro.
In een verklaring stelt het instituut “zijn financiële dienstverlening aan de gehele katholieke Kerk en Vaticaanstad te willen voortzetten”.
Volgens het rapport staat het vermogen van de bank op 637 miljoen euro. Daarmee ligt de gemiddelde kapitaalratio (een middel om de financiële kracht van een bank te meten) op 86,4%. Een jaar eerder was dat 68,3 procent. Als verklaring voor deze verhoging noemt de bank “zijn verhoogde kredietwaardigheid en zijn lage risicoprofiel”.
De bank onderzoekt ook of zijn financiële investeringen naar organisaties gaan die handelen volgens de normen en de sociale leer van de Kerk. De Vaticaanse bank wil zijn investeringen in armere landen “voortzetten om de ontwikkeling van die landen te stimuleren en keuzes maken die duurzaam blijken voor de toekomstige generaties”, aldus de verklaring.
De IOR heeft al aan veel liefdadigheidsinstellingen bijgedragen, onder andere door giften en door het gratis ter beschikking stellen van onroerend goed.
De cijfers over 2018 zijn bekeken door accountancy-firma Deloitte & Touche en het kardinalencollege.