Paus Franciscus heeft in korte tijd twee Vaticaanse hervormingen doorgevoerd. Hij heeft de samenstelling van de raad van Kardinalen gewijzigd en de bestuursstructuur van de Vaticaanse bank vereenvoudigd.
De Raad van Kardinalen is een adviesorgaan dat paus Franciscus in 2013 instelde, met de bedoeling dat de leden hem gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren over zaken die met het bestuur van de Kerk te maken hebben. Met name gaat het daarbij om de hervorming van de Romeinse Curie.
Drie zittende kardinalen nemen afscheid en vijf anderen treden toe, waarmee de Raad in totaal negen leden telt. Vier kardinalen, waaronder de Vaticaanse staatssecretaris Pietro Parolin, blijven nog zeker één vijfjarige termijn in de Raad.
Van de vertrekkende kardinalen is de Duitser Reinhard Marx de bekendste, naast Óscar Maradiaga uit Honduras en de Italiaan Giuseppe Bertello. Alle drie zaten vanaf het begin in de Raad en hebben er twee termijnen van vijf jaar op zitten. Maradiaga en Bertello hebben tevens de pensioenleeftijd van tachtig bereikt; Maradiaga is sinds januari met emeritaat.
Nieuwe gezichten zijn de kardinalen Gérald Lacroix uit Canada, Juan José Omella uit Spanje, de Luxemburger Jean-Claude Hollerich, Sérgio da Rocha uit Brazilië en Fernando Vérgez Alzaga, voorzitter van de Pauselijke Commissie voor de Staat Vaticaanstad.
Daarnaast heeft paus Franciscus statuten uitgevaardigd die het Instituut voor Religieuze Werken – in de volksmond bekend als de Vaticaanse bank – in lijn met het hervormingsdocument Praedicate Evangelium moeten brengen. In dat document, dat de paus een jaar geleden publiceerde, formaliseerde hij zijn beoogde curiehervormingen.
Bestuurders van de Vaticaanse bank mogen volgens de nieuwe regels maximaal twee termijnen van vijf jaar op hun post blijven. Verder is de bestuursstructuur vereenvoudigd en is vastgelegd wie welke verantwoordelijkheden draagt.
Ook heeft de paus een regel opgesteld die belangenverstrengeling tegen moet gaan. Volgens die regel moet “ieder bestuurslid zich terugtrekken uit stemmingen die gaan over maatregelen waarbij zij belangen hebben”.