Mogen theologen een gewelddadige revolutie bepleiten om de onderdrukten te helpen hun rechten te krijgen? Daar werd veertig jaar geleden hevig over gedebatteerd. Toen greep het Vaticaan in: kardinaal Ratzinger werd gevraagd de kwestie te verduidelijken.
Zelden heeft een theologisch document van het Vaticaan zoveel opschudding veroorzaakt als Libertatis nuntius, ofwel de ‘Instructie over bepaalde aspecten van de ‘Theologie van de Bevrijding’”, in augustus 1984.
Sinds de verkiezing van de Poolse kardinaal Karol Wojtyla tot paus vijf jaar eerder, waren er nooit meer zoveel persmensen en cameraploegen naar het Vaticaan gekomen om verslag te doen. Delen van het document waren een paar dagen van tevoren uitgelekt door de Braziliaanse media en de spanning was enorm.
“Met zijn polemische scherpte en kristalheldere strengheid vestigde de tekst Ratzingers reputatie als ‘pantserkardinaal’”Tweet dit!
Wilde het Vaticaan echt de confrontatie aangaan met de bevrijdingstheologie in Latijns-Amerika, zoals van tevoren was aangekondigd? Zou de Duitse kardinaal Joseph Ratzinger, sinds twee jaar prefect van de Romeinse Congregatie voor de Geloofsleer, kerkelijke straffen opleggen aan de ook in Europa populaire sterren van de linkse theologie, zoals Gustavo Gutierrez (Peru), de gebroeders Boff (Brazilië) of Ernesto Cardenal (Nicaragua)?
Het was een tijd van revoluties, militaire coups en burgeroorlogen in Latijns-Amerika. Twintig jaar nadat Fidel Castro in Cuba aan de macht kwam, voerden de sandinisten in 1979 met succes de linkse revolutie in Nicaragua uit met steun van het Oostblok.
In andere landen zoals El Salvador of Colombia vochten marxistisch geïnspireerde guerrillabewegingen tegen de respectievelijke heersers, die zelf gesteund werden door de VS. En er waren altijd priesters en theologen bij. Sommigen namen zelf de wapens op in de ‘volksbevrijdingsstrijd’ en velen steunden de linkse strijders ideologisch met preken en theologische geschriften.
Tegelijkertijd was het een tijd waarin het marxisme aan sommige Europese universiteiten een dominante positie innam. Marxistisch geïnspireerde studenten en docenten, die beweerden een wetenschappelijke theorie te vertegenwoordigen die al het andere overvleugelde, hadden zich na 1968 verspreid over bijna alle geesteswetenschappelijke afdelingen. Zelfs historici en juristen kregen te maken met de bewering dat de waarheid altijd afhing van het ‘klassenstandpunt’.
Dergelijke benaderingen waren er ook in de theologie. Een bolwerk was de Belgische universiteit van Leuven, waar de Braziliaanse theoloog Clodovis Boff eind jaren zeventig een ‘theologie van het politieke’ ontwikkelde met marxistische elementen.
In Polen, het geboorteland van paus Johannes Paulus II, was de situatie precies omgekeerd: de communisten waren daar al tientallen jaren aan de macht en waren druk bezig het groeiende verzet tegen hun dictatuur met geweld de kop in te drukken.
De situatie was niet gemakkelijk voor de Poolse paus. Aan de ene kant sympathiseerde hij zeker met de Latijns-Amerikaanse oppositiebewegingen. Aan de andere kant had hij ervaren dat marxistische revoluties herhaaldelijk tot dictaturen leidden – of het nu in Oost-Europa of Cuba was.
En dus gaf hij zijn nieuwe Duitse meesterbrein Joseph Ratzinger de opdracht om een filosofische en theologische offensief te leiden tegen de opkomende fusie van marxistische en bevrijdingstheorieën.
Ratzinger, toen 57, nam de uitdaging aan en schreef het document Libertatis nuntius. Het resultaat was een afwijzing van alle stromingen in de bevrijdingstheologie die openlijk of impliciet gericht waren op marxistische analyses en utopieën. Met zijn polemische scherpte en kristalheldere strengheid vestigde de tekst Ratzingers reputatie als ‘pantserkardinaal’.
Hij waakte er echter voor om het idee van een bevrijdingstheologie als zodanig te veroordelen. De tekst begint met de zinnen:
“Het Evangelie van Jezus Christus is een boodschap van vrijheid en een kracht tot bevrijding. Deze wezenlijke waarheid is de laatste jaren met nieuwe inzet voorwerp van bezinning geweest van de theologen, welke op zich rijk aan beloften is.”
Dan komt de afbakening:
“Tegenover de dringende aard van de problemen worden sommigen ertoe verleid de bevrijding van de verslavingen op aards en tijdelijk vlak zo eenzijdig te benadrukken, dat zij de bevrijding van de zonde naar het tweede plan verleggen en deze daardoor in feite niet meer het primaire belang toekennen dat haar toekomt. Om een meer nauwkeurige kennis te verkrijgen van de oorzaken van de verslavingen die zij willen wegruimen, bedienen anderen zich zonder voldoende kritische omzichtigheid van denkwijzen, waarvan het moeilijk is, ja zelfs onmogelijk, ze te ontdoen van een zekere ideologie welke onverenigbaar is met het christelijk geloof en met de ethische eisen die daaruit voortvloeien.”
Dit was duidelijk gericht tegen het marxisme. De Instructie waarschuwde tegen theologische vormen “die op een onvoldoende kritische wijze hun toevlucht nemen tot begrippen welke aan verschillende richtingen van het marxistische denken zijn ontleend”.
Ratzingers samenvatting van het marxistische gedachtegoed culmineerde in de zin:
“De klassenstrijd wordt (…) voorgesteld als een objectieve, noodzakelijke wet. Door in dienst van haar proces te treden aan de zijde van de onderdrukten ‘maakt’ men de waarheid en handelt men ‘wetenschappelijk’. Het begrip waarheid staat dus op één lijn met de bevestiging van het noodzakelijke geweld (…).”
Het ongeveer 30 pagina’s tellende document eindigt met aanbevelingen aan de bisschoppen om ervoor te zorgen dat de gevaarlijke leerstellingen van de bevrijdingstheologie niet kritiekloos aan de basis worden overgenomen. In plaats daarvan zouden ze de verspreiding van de katholieke sociale leer moeten steunen.
In de media werd de instructie van 1984 vooral opgevat als een dreigement. Kort daarna begon een proces tegen vertegenwoordigers van de bevrijdingstheologie voor de Congregatie voor de Geloofsleer. De meest prominente hiervan was Leonardo Boff, die slechts een tijdelijk ‘boetvaardig zwijgen’ werd opgelegd. Noch hij, noch anderen die gestraft werden, werden gestraft om hun inzet voor de armen; ze werden er eerder van beschuldigd af te wijken van de kerkelijke leer.
In 1986 probeerde kardinaal Ratzinger in een verdere instructie (Libertatis conscientia, Over de christelijke vrijheid en bevrijding) een consequent christelijk ontwerp van een bevrijdingstheologie zonder marxistische elementen te presenteren.
Maar hoewel de tekst theologisch baanbrekende ideeën ontwikkelde – waaronder, voor het eerst, een katholieke theologie van vrijheid – was er veel minder belangstelling voor dan voor de spectaculaire ‘oorlogsverklaring’ twee jaar eerder. Sommigen zien de twee documenten achteraf als breuk tussen Rome en de bevrijdingstheologen, anderen noemen het een noodzakelijke en succesvol uitgevoerde rode lijn.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.