De katholieke Kerk in Duitsland ontving in 2021 6,73 miljard euro uit de zogeheten Kirchensteuer. Haar inkomsten stegen sinds 2009 bijna ieder jaar, maar economische experts zien nu donkere wolken opdoemen aan de financiële horizon.
De cijfers zien er uitstekend uit. Ondanks het misbruikschandaal, vele uitschrijvingen en de coronapandemie blijven de inkomsten uit de Kirchensteuer hoog.
In 2021 kregen de 27 Duitse bisdommen in totaal 6,73 miljard euro binnen, het op een na hoogste bedrag ooit, maakte de Duitse bisschoppenconferentie donderdag bekend. Alleen in 2019 lag het bedrag hoger, op 6,76 miljard, voordat het inzakte door de pandemie.
De grootste protestantse Kerk van Duitsland, de EKD, kreeg in 2021 in totaal ongeveer zes miljard euro binnen uit de kerkbelasting.
Bij nader inzien doemen er echter wolken op aan de horizon. Stijgingen van de inflatie en personeels- en energiekosten, en renovatiekosten voor kerkgebouwen zullen de budgetten waarschijnlijk onder druk zetten.
De bereidheid tot verandering is klein, omdat de inkomsten sinds 2009 gestaag zijn toegenomen, zei de prominente econoom Lars Feld hierover. De beide Kerken hebben financieel gesproken lang van “gouden jaren” mogen genieten.
Op de middellange en lange termijn zal de financiële situatie waarschijnlijk verslechteren. Dat komt deels door een verwachte daling in ledental. Onderzoeken wijzen op een halvering van het aantal betalende leden tegen 2060.
In mei sprak Feld op de Katholieke Conventie. Daar voorspelde hij dat het systeem van Kirchensteuer al binnen enkele jaren onder toenemende druk zal komen te staan. Vanaf 2025 bereikt de babyboomgeneratie namelijk de pensioenleeftijd, waarmee de inkomsten van de Kerken sterk zullen gaan afnemen.
De kerkbelasting wordt namelijk door de overheid geheven als een toeslag op de progressief toenemende loon- en inkomstenbelasting. Kerkleden die deze belasting moeten betalen, dragen op die manier acht tot negen procent daarvan af aan hun religieuze gemeenschap.
“Je hebt heel goede argumenten nodig om het systeem van kerkbelasting te veranderen en ik zie die niet”
- Econoom Lars Feld
Toch verdedigde Feld dit systeem. Hij noemde het relatief efficiënt en eerlijk, gezien de stijging van de tarieven naarmate mensen meer verdienen. “Je hebt hele goede argumenten nodig om dit systeem te veranderen en ik zie die niet.”
Een extra voordeel is volgens Feld dat het systeem de Kerken dwingt om financieel transparant te zijn richting de staat en anderen.
Sommige kerkelijke bestuurders beginnen na te denken over een mogelijk einde aan de huidige belasting. De vicaris-generaal van het aartsbisdom Berlijn echter, verdedigde het op de Katholieke Conventie: het zorgt voor zekerheid bij de financiële planning en is gebaseerd op solidariteit, aldus Manfred Kollig.
Hij wees een voorstel af van criticasters van het systeem. Zij pleitten ervoor om het Italiaanse systeem voor de financiering van de Kerk in Duitsland in te voeren.
“Als we”, zei Kollig, “het Italiaanse systeem zouden invoeren, zou de Kerk niet langer zes miljard, maar een miljard euro tot haar beschikking hebben. Dat zou gevolgen hebben.” (De Kirchensteuer wordt onder meer gebruikt om een netwerk aan sociale instellingen als katholieke scholen en ziekenhuizen mee te betalen, red.)
In Italië moet iedere belastingbetaler 0,8 procent van zijn inkomstenbelasting aan een goed doel toewijzen, en de meeste Italianen kiezen daarbij voor de katholieke Kerk.
Kollig pleitte voor grotere transparantie en inspraak in de bestemming van de kerkbelasting, in plaats van een systeemverandering. Hij moedigde gelovigen aan om daarvoor bij hun bisschoppen te lobbyen.
Ook economisch expert Hildegard Müller verzette zich tegen afschaffing van de Kirchensteuer. Afschaffing zou niet meteen leiden tot een traditie van rechtstreekse donaties aan de Kerk, zoals bijvoorbeeld de VS (en ook Nederland, red.) die kennen.
Tegelijk bekritiseerde ze de Kerk omdat die qua financiën niet altijd voldoet aan haar eigen morele standaarden. “Er zijn nog altijd bisschoppen die weigeren te voldoen aan de hedendaagse standaarden van bedrijfsbestuur. Daarmee drijven ze de Kerk in een steeds diepere geloofwaardigheidscrisis.”