Ook uit katholieke hoek klinken woorden van lof en respect voor de gisteren overleden oud-president Jimmy Carter (100). Hij heeft dan ook een bijzondere historische mijlpaal op zijn naam staan: als eerste Amerikaanse president ooit verwelkomde hij een paus in het Witte Huis. En zijn aantekeningen van die ontmoeting zijn bewaard gebleven.
Op de dag dat Jimmy Carter zijn 55e verjaardag vierde – 1 oktober 1979 – landde het vliegtuig van paus Johannes Paulus II in Boston. De president zelf was er niet bij, zijn vrouw wel: in keurig zwart mantelpak heette zij de katholieke kerkleider welkom.
Een Nederlandse correspondent van het Dagblad van het Noorden die verslag deed, noteerde smalend dat de first lady er meer uitzag “als iemand die aan het hoofd staat van een strenge kostschool”.
Maar Rosalynn Carter – die ruim een jaar voor haar man overleed, op 19 november 2023 – wist gewoon heel goed ‘hoe het heurt’: dat strenge zwart is de voorgeschreven kledingcode voor niet-katholieke staatshoofden bij een ontmoeting met de paus.
Een beetje diplomatie was ook wel nodig: de betrekkingen tussen Washington en het Vaticaan waren al ruim een eeuw ronduit ijzig. In 1867 sloot de VS haar ambassade bij de Heilige Stoel, en wel op basis van een stukje nepnieuws: namelijk het valse bericht dat de toenmalige paus Pius IX protestantse diensten binnen Rome verboden had.
Het wantrouwen tegen katholieken was sowieso diepgeworteld in de VS, enerzijds vanwege de protestantse dominantie en anderzijds omdat het katholicisme nu eenmaal de godsdienst was van indertijd sterk gewantrouwde migrantengroepen zoals Ieren, Italianen en Mexicanen.
Dat de VS begin jaren 60 voor het eerst een katholieke president hadden in de persoon van John F. Kennedy, was zeker een teken van katholieke emancipatie, maar luidde nog niet direct een dooi in de politieke betrekkingen in.
Pas in oktober 1965 zou het allereerste pausbezoek ooit aan de VS plaatsvinden, maar dat ging met weinig egards gepaard; paus Paulus VI mocht toen slechts handjes schudden met president Johnson in een hotel in New York.
Maar veertien jaar later hing er verandering in de lucht. Met de gelovige verbinder Carter in het Witte Huis, maar vooral ook met de immens populaire Pool Karol Wojtyla op de zetel van Petrus. In Washington had men ook wel door dat men in deze man een belangrijke bondgenoot had in die nog veel Koudere Oorlog met het Oostblok.
Johannes Paulus II hield een ongekende zegetocht door de VS. Hij bezocht Boston, New York, Philadelphia, Des Moines en Chicago voor de reis in Washington D.C. tot een daverende finale zou komen. Zelfs het toch bepaald niet pausgezinde dagblad Trouw kenschetste de reis indertijd als “een reeks hoogtepunten”, al voegde men daar in een redactioneel commentaar zuinigjes aan toe dat “de public relations van de rooms-katholieke kerk het eerste doel van zijn reis” leken te zijn.
Wat men er ook van vond: die pr van de Kerk behartigen, dat deed Johannes Paulus met verve. Hij bracht overal waar hij kwam duizenden enthousiaste gelovigen op de been. Lokale media in Washington hadden in de weken ervoor al gretig horrorscenario’s opgedist van hoe het pausbezoek de volledige infrastructuur van de hoofdstad zou ontwrichten: monsterfiles, overbelaste metro’s, volle hotels en restaurants.
Als gevolg daarvan trokken mensen al 24 uur van tevoren naar de plek waar de slotmis gehouden zou worden. “Ouders en hun kinderen, jonge koppels en groepen jonge mannen en vrouwen vouwden hun slaapzakken uit en begonnen aan een vreugdevolle wake tot de volgende middag”, noteerde The Washington Post verbaast. “De meesten in de menigte waren jong, en terwijl de gitaren speelden en gezangen werden aangeheven, was er een gevoel dat dit een beetje Woodstock was – maar dan zonder de geur van marihuana.”
Maar in politiek opzicht was het eigenlijke hoogtepunt die historische ontmoeting met Jimmy Carter op 6 oktober 1979; de eerste keer ooit dat een paus het Witte Huis betrad. Sindsdien is het ook bepaald geen gewoonte geworden: na dit bezoek volgde paus Benedictus nog in 2008 en paus Franciscus in 2015, maar dat was het dan ook wel.
Jimmy Carter maakte een bijzonder gebaar naar zijn gast: hij drong erop aan dat ze elkaar niet als diplomaten of staatslieden ontmoeten, maar als broeders in Christus. De president, zelf een baptist, stelde ook direct een persoonlijke vraag: hoe Johannes Paulus toch omging met al die adoratie die hem ten deel viel. De paus antwoordde dat hij om niets meer bad dan om de nederigheid en eenvoud van Christus.
Maar uiteindelijk ging het gesprek in de Oval Office toch snel over politieke zaken. Dat weten we omdat de aantekeningen die Carter maakte tijdens de ontmoeting bewaard zijn gebleven: één velletje papier, aan twee kanten beschreven met summiere maar toch redelijk leesbare krabbels:
Daaruit is op te maken dat zij spraken over het secularisme in West-Europa, dat in schril contrast stond met de religieuze revival elders op de wereld. De Filipijnen, China, Zuid-Korea en het Midden-Oosten passeerden de revue.
“Need pope to mention Israel”, noteerde Carter over die laatste regio. Waarop de paus terughoudend “once” zou hebben geantwoord, eens, ooit… Wat op het eerste gezicht wonderlijk is, want enkele dagen eerder had de paus de Verenigde Naties toegesproken, en hij had in die toespraak toch uitgebreid stilgestaan bij de crisis in het Midden-Oosten en ook de ‘Palestijnse kwestie’ benoemd.
Maar welbeschouwd was het Carter nu net om de andere partij in het conflict te doen. Eerder dat jaar had het Egypte van president Sadat als eerste Arabische natie de staat Israël erkend; uit de aantekeningen van Carter blijkt dat de twee gelovige wereldleiders ook over hun bewondering voor de moed van Sadat gesproken hadden.
Het Vaticaan zelf echter erkende het bestaan van de staat Israël indertijd nog helemaal niet. Carter drong er dus bij de paus op aan om letterlijk de landsnaam ‘Israël’ in de mond te nemen; dat had de paus inderdaad niet gedaan in zijn toespraak aan de VN.
De ogenschijnlijk aarzelende belofte om Israël “eens” bij naam te noemen – de paus had de betrekkingen met Jeruzalem ook “delicaat” genoemd volgens Carter – loste Johannes Paulus II al een jaar later in, toen hij in een toespraak terloops over “de staat Israël” sprak. En in 1984 verscheen die formulering voor het eerst in een officieel pauselijk document, de apostolische brief Redemptionis anno.
Het duurde nog tot na het tijdperk-Carter dat de formele banden tussen Washington en het Vaticaan hersteld werden. In 1984 heropenden de Amerikanen een ambassade bij de Heilige Stoel. Nog eens tien jaar later volgde er ook een Israëlische ambassade, nadat het Vaticaan de staat Israël ook formeel erkend had.
Maar het is niet overdreven om te stellen dat een belangrijke stapsteen op die lange diplomatieke wegen werd gelegd in het Witte Huis op 6 oktober 1979, door wijlen Jimmy Carter. God hebbe zijn ziel.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.