Om zalig of heilig te kunnen worden, is in de meeste gevallen een wonder vereist. En velen van ons bidden wel eens (of misschien heel vaak) voor een wonder. Maar wanneer spreken we van een wonder?
Er zijn voetbalsupporters die bidden om een wonder als hun team er tegen het einde van de wedstrijd slecht voorstaat. Of een student die God smeekt om een wonder bij het halen van een vak, wetende dat hij een kleine kans van slagen heeft. Of degene die God smeekt om de wonderbaarlijke genezing van een dierbare. En soms worden we op ‘wonderbaarlijke wijze’ verhoord; een zeldzame en onverklaarbare zegening die ons toont dat God bezig is met ons en dat we ons altijd toevertrouwd mogen weten aan zijn zorg en bescherming.
Als katholieken zijn onze eigen grote en kleine wonderverhalen allemaal verweven in het enorme tapijt van een geloofstraditie die bovennatuurlijke gebeurtenissen omarmt en viert. Ons hele geloof berust op de realiteit van twee grote bovennatuurlijke gebeurtenissen: de Menswording van Christus en zijn Verrijzenis. Over de hele wereld ervaren katholieken elk uur van elke dag een wonder tijdens de Mis, wanneer brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Jezus.
Zelfs sceptici die bovennatuurlijke gebeurtenissen zonder meer afwijzen, zoals de beroemde atheïst David Hume die beweerde dat “wonderen onmogelijk zijn omdat wonderen niet kunnen gebeuren”, hebben nog steeds een verklaring nodig voor het onverklaarbare.
Maar wat betreft het vaststellen van wonderbaarlijke genezingen die nodig zijn voor de zalig- en heiligverklaringen zijn de criteria die de Kerk gebruikt extreem streng. Om een genezing als wonderbaarlijk te beschouwen, moet de ziekte ernstig zijn en onmogelijk (of op zijn minst zeer moeilijk) met menselijke middelen te genezen zijn.
De ziekte moet zich bovendien niet in een stadium bevinden waarin die vanzelf snel zou kunnen verdwijnen. Er mag geen medische behandeling zijn gegeven, of het moet zeker zijn dat de gegeven behandeling geen verband houdt met de genezing. De genezing moet spontaan, volledig en blijvend zijn.
En dan is er nog de richtlijn dat de gebeden tot een potentiële zalige of heilige uitsluitend tot die ene persoon gericht moeten zijn (niet tot andere heiligen daarnaast). Het lijkt bijna een wonder dat de Kerk überhaupt wonderen vindt die geschikt zijn om te gebruiken voor zalig- en heiligverklaringen.
De medische commissie van het Dicasterie voor de Heilig- en Zaligsprekingsprocessen bestaat uit meer dan zestig artsen in verschillende specialismen en lokaal wordt het onderzoek geleid door een niet-betrokken arts die door de bisschop is aangesteld.
De Kerk is altijd verrijkt door de vruchten van wonderen. De wonderen die Christus verrichtte, bevestigden zijn goddelijkheid en trokken leerlingen naar Hem toe. De apostelen kregen een mandaat om wonderen te verrichten bij het vestigen van de Kerk. De Romeinse keizer Constantijn werd voor het eerst geïnspireerd om het christendom in het jaar 312 te legaliseren na het zien van een visioen aan de hemel.
Door de eeuwen heen zijn religieuze orden zoals de servieten en mercedariërs voortgekomen uit de mystieke ervaringen van hun stichters. En enkele van de indrukwekkendste kerken ter wereld hebben een bovennatuurlijke basis: vier van de twaalf grootste christelijke gebedshuizen vinden hun oorsprong in een verschijning van de Maagd Maria.
Enorme aantallen mensen gaan jaarlijks op bedevaart naar wonderplaatsen over de hele wereld, onder wie de miljoenen zieken die genezing zoeken in Lourdes en de gelovigen die – soms op hun knieën – naar het wonderbaarlijke beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe in Mexico-Stad trekken. Daarnaast zijn miljoenen bekeringen te danken aan een wonder.
Ondanks alle opwinding die wonderen teweeg kunnen brengen, heeft paus Franciscus ons aangemoedigd om God niet te zien als “een tovenaar met een toverstok”. Wonderen kunnen een bron van inspiratie zijn voor een levende relatie met Christus, maar het is belangrijk dat we ons niet laten meeslepen door elke nieuwe bewering over bovennatuurlijke fenomenen.
De Kerk probeert de gelovigen te beschermen door serieus onderzoek te doen naar geloofwaardige beweringen over wonderen en door oordelen en aanbevelingen te geven over hoe we deze specifieke gevallen van het schijnbaar wonderbaarlijke moeten benaderen. Zelfs in het geval van grondig onderzochte en goedgekeurde wonderen, zoals de beroemde verschijningen in Lourdes en Fátima, eist de Kerk niet van haar gelovigen dat ze in deze gebeurtenissen geloven of de devoties in hun geloofsleven opnemen.
En voor de sceptici die suggereren dat de Kerk iets te winnen heeft bij het promoten van elke dubieuze vermeende gebeurtenis om mensen terug te lokken naar de kerkbanken of mensen te inspireren om geld uit te geven aan het kopen van religieuze parafernalia, is het goed om te weten dat de kerkelijke onderzoeken zo rigoureus zijn dat maar heel weinig zaken überhaupt kans maken om als bovennatuurlijk beschouwd te worden. (Bewerking/vertaling: Susanne Kurstjens)
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.